Een Slag van de Molen ...

Zomerse zondagen zijn dikwijls de aanleiding tot een magere bezetting van de WTC-troepen. Menigeen onder ons krijgt dan al eens de aandrang om exotische oorden op te zoeken. Jos was een ganse week in de weer om de Italiaanse Alpencols een zware slag toe te brengen en reed op zaterdag nog zijn persoonlijke koninginnenrit, waarna hij kortelings zijn voiture zou keren om de terugweg naar belgenland aan te vatten. De Scalle trok met vrouw en kroost richting de fabrieken van de Bretoense botergalletten en zou daar zijn pilskes nuttigen. Bill en Els luisteren de tourcaravan op door hun dagelijkse aanwezigheden, en waarschijnlijk zijn er nog wel een paar die het ruime sop of het luchtruim hebben gekozen en hun bestemming angstvallig geheim wisten te houden om pottenkijkers te vermijden. Dit alles om maar te zeggen dat er deze zondag 11 bereidwillige fietsers bereid waren de rit aan te vatten.

Als eersten mochten Yentl, Stefano Di Longo en André het startschot tegen hun trommelvliezen horen roffelen, om na een tweetal minuten gevolgd te worden door de andere acht. Frederik die net op tijd aansloot was blijkbaar daags voordien gestoken door vier wespen! En hun angelgif moet wel een zeer stimulerende invloed hebben gehad, want wij zaten van in den beginnen dan ook naar adem te happen in zijn wiel. Enkel Peter die het eerder deze week aandurfde om met de Dinsdagrijders te gaan racen, kon moeiteloos volgen. De DDR’s (geen Oostduitsers voor alle duidelijkheid), gaan zoals hun naam het zegt, iedere dinsdagavond de gashendel opendraaien van in Baardegem en eindigen de 70 kilometer lange rit steevast met een gemiddelde van om en bij de 34 km/h. En dat in volle avondspits dan nog wel! We moeten er geen tekeningsen bij maken om te weten dat er daar al eens een risico’ken wordt gepakt. Dat is dan ook de enige reden waarom ondergetekende daar niet meerijdt, en het is zeker en vast niet te wijten aan de belabberde conditie ingevolge het consumeren van te veel Mythos-bier en verorberen van te veel tzatziki, inktvis, tonijnsteak, Retsina, Ouzo en Metaxa op één of ander Grieks eiland.

Deze zalige zondag ging de rit richting Lieferinge, Oetingen en Vollezele en wie wat vertrouwd is met de streek rond deze drie gemeenten, weet dat het daar al fiks bergop kan gaan, zo ook de weg er naartoe. De hoogtemeters vlogen ons dan ook om de oren op onder andere Berchembos en de Opperstebosstraat. Maar eer we daar konden beginnen klimmen hadden we al een rotstuk kassei achter de kiezen. Ieder jaar komt deze er slechter bij te liggen, moest onze prostaat een eigen leven lijden, ze zou onmiddellijk klacht indienen bij de juiste instanties tegen de staat van deze straat! Wie deze zondagmorgen te liederlijk had ontbeten zal zijn spiegeleieren met spek zeker en vast naar boven voelen kruipen hebben. En eens over de kassei, vlam de Opperstebosstraat op waar op de top de Oetingse beaumonde in “peignoir” op hun terras zat te ontbijten. Maar schone schijn bedriegt want meer dan wat oud stokbrood met confituur van overrijpe pruimen stond er niet op tafel.

Gelukkig werd er boven even halt gehouden voor een urineermoment en hier werd de Fré bijna van de sokken gereden door een aanstormende testosteronzot op een koersvélo. Nadien volgde de prachtige en lange afdaling via de Kasteelstraat en doken we naar Zandbergen en de Dendervallei om er op de rechteroever weer uit te klimmen via Aspelare en  Appelterre. Ondertussen passeerden wij de ene historische molen na de andere. De eerste, de naam ontglipt mij, ik zou het kunnen opzoeken maar ik heb geen goesting, lag in een wel heel slecht straatje. Voorafgaandelijke controle op Streetview leverde toch wel een ander beeld op van de “bestrating”. Een tweede molen, de Buysemolen in Sint-Antelinks werd gevolgd door het slechtste stuk beton in de streek en ja patat, ondergetekende voelde zijn band leeglopen na de onzachte aanrijding met een diepe put. Gelukkig was Peter zo bereidwillig een handje toe te steken en niettegenstaande de “souspape” wat kort was, ook al beweerde Jelle dat ge het met een korte souspape ook ver kon brengen, was de band toch rap vervangen. Ondertussen passeerden de B’kes ons en besliste Kris DB om hen te vervoegen in de hoop zo rapper de eerste Orval aan de lippen te kunnen zetten. En hij had gelijk want we zouden hen niet meer inhalen.

De derde molen was deze op de grens van Erpe-Mere en  Nieuwerkerken en was het teken dat het niet zo ver meer was. Ondergetekende voelde ondertussen aan den lijve, rug en benen, dat de rit naar zee van zaterdag meer dan dan zijn tol begon te eisen. President Multitalent, vorige week nog schrijver van een prachtig verslag, op zaterdag nog foute dj in het PC in Meldert en daaropvolgend nog taxichauffeur naar Zaventem, liet niet merken dat hij maar drie uur had geslapen en deed toch menig kopbeurt. Gelukkig lag daar al Affligemberg op ons te wachten en met de benen vol melkzuur en de rugspieren verkrampt moest ondergetekende de rest laten rijden. Gelukkig was bij de Fré ook de bobijn af en had ik toch nog een metgezel. Aan het Kozakkeshof was het echter volledige “regroupement” en reden we gezamenlijk Ingrids met zon overgoten terras op.

Dingen was ondertussen al garçon van dienst met zijn bionische knieprothese en was maar al te bereid ons te voorzien van Gino’s, Orvals en Rodenbachen. Een rit om in te kaderen, althans dat deden alle positieve kritieken toch vermoeden. Het is al anders geweest, als bijvoorbeeld Jo, iedere dag opduikend in de Tour als Clown Jojo, een ritje in mekaar steekt, maar ja dat is dan ook de ervaring die wat ontbreekt é.

Tot volgende week!

 

El Churto