De zondag van het Belgisch Kampioenschap op de weg werd er voor de WTC ook een pittige rit ingepland. Pajottegem zou onze bestemming worden en Pajottegem staat synoniem voor…
ja voor wat eigenlijk? Het klinkt alsof deze naam al honderden jaren bestaat, doch niets is minder waar, sinds 1 januari van dit jaar is dit namelijk de naam voor de fusie tussen Gooik, Galmaarden en Herne. Gogahe, Hegago of zelfs Gahego bekten allemaal niet zo goed en toen één of ander zatte schepen eens een helder moment had en met de naam Pajottegem op de proppen kwam, werd resoluut en unaniem daarvoor gekozen. Reden te meer om daar met ons wielergezelschap eens op bezoek te gaan.
Op deze zomerse zondag met temperaturen die later op de dag met de dertig graden zouden flirten, daagden 15 getrouwen op. De B’kes trokken met een zestal richting de heuvelzone en bij hen had Glenn zich aangesloten na een wekenlange inactiviteit, maar net als het roken was hij ook het fietsen niet verleerd. Katrien die haar moment de gloire met de Marmot ondertussen achter de rug heeft, had ook enkel maar de korte rit op de gps gezet en vervoegde het B-team. Dirk keerde terug na een knieblessure die zijn net afgestudeerde kine-dochter op wonderbaarlijke wijze had genezen en Stefano Di Longo die af en toe een allergie opstoot van hellingen krijgt, besloot nichtje Yentl te vergezellen. En André sloot in alle stilzwijgendheid aan.
De A’kes, waar Joris zijn heroptreden maakte na zijn afwezigheid sinds het Champagne-weekend, vertrokken een tweetal minuten na de B’kes. Jos, nog steeds in een stijgende vormcurve voor zijn Italiëreis van volgende week, was amper te houden tijdens de rit en etaleerde bij iedere pedaalslag zijn supervorm, ten koste van al wie zat te sterven in het wiel, als we al in het wiel geraakten. Jos wordt door de broeders Roothooft dan ook geselecteerd voor hun Ronde Van Frankrijkteam. Dat gaat nog vonken geven, Jos en Matje in dezelfde ploeg, beiden in een nooit geziene bloedvorm én in de winnersmood. Enkel Peter wist deze zondag wat weerwerk te bieden tegen Jos. De anderen wilden niet, konden niet of mijmerden al over een fris pilsken bij aankomst, althans Yves toch en wellicht ook de Scalle, maar hij zei het niet zo luid.
Het was van meet af aan duidelijk dat er kwistig met hoogtemeters zou geflirt worden en in het seizoen van barbecues, zomerbars, streekbierenavonden, festivals en ander plezante tijdverdrijven, vliegen de kilo’s er bij in plaats van af. Ieder pondje gaat door het mondje en iedere kilo sleurt ge mee op de vélo (als ge ooit dees uitdrukking wilt gebruiken, ik heb daar wel de rechten op é). De temperaturen waren ondertussen ook stilaan lekker aan het stijgen en de benen werden dan ook meermaals op de proef gesteld, niet echt door de steiltegraad van de hellingen maar eerder door de opeenvolging van de glooiende heuvels. Een mens zou bij al dat afzien nog vergeten van de pracht van het landschap te genieten. Goudgele graanvelden staken fel af tegen de staalblauwe hemel en felrode klaprozen en paarsblauwe korenbloemen deden ons al wegdromen naar een zomerse Pikkelingavond, waarop een volksdansgroep uit Uguristan ons verblijdt met diepe keelzangen en schreeuwende Kozakken ons er aan herinneren dat we nog liever een half uur naar Niels De Bladblazer zouden luisteren. Maar we wijken af!
Op zeker ogenblik stonden we voor een compleet raadsel. Ongeveer om de dertig seconden kruiste er ons een conculega van een fietsclub in donkerblauwe uitrusting. Was het een tijdrit op een niet afgezet parcours zonder seingevers, hadden ze er mekaar één voor één afgekletst (gezellig clubken indien het zo was), wie zal het zeggen…Eer we onze vinger durfden opsteken om het eens te vragen aan een deelnemer op kruissnelheid, bleek de laatste gepasseerd en waren onze vraagtekens nog niet weggegomd. Maar daar eiste de helling naar het pittoreske kerkje van Pepingen al onze aandacht op, waarna we links afsloegen en gewaarschuwd werden voor wegenwerken. Even sloeg de paniek toe, want hoe zouden we hier een omtrekkende beweging moeten maken in the middle of nowhere? Gelukkig moest er enkel nog een laatste laagje asfalt op worden gegoten en bolde het nu al als het biljartlaken van Dingen.
Deze traditionele rit, die we al 15 jaar “Het Geil Krois” noemen (voor de uitleg verwijs ik naar een verslag uit juni 2012, bewaard onder ideale omstandigheden in het archief van de Stad Aalst aan ’t Oud Hospitaal, of gewoon op onze site), had ik wat gepimpt. Een extra lusje, en dus ook wat extra hoogtemeters, rond het Kasteel Van Gaasbeek deed ons aan de “Krijmerie van Gaasbeek” passeren, maar onze President piepte niet en onze aircoloze trein denderde maar door. Later bij aankomst bleek dat de President, in al zijn vooruitziendheid, al cornetto’s in zijn vriezer had gestoken en zorgde voor de nodige afkoeling bij een frisse pint. Maar zo ver waren we nog niet, want op een haar na werd een valpartij vermeden. De Scalle probeerde zich onder het motto “waar het spant is het plezant” tussen ondergetekende en Yves te wringen net op moment dat ik weer naar het midden uitweek. Sturen en schouders tikten elkaar aan maar gelukkig konden wij drieën recht blijven of we hadden daar waarschijnlijk een strook opperhuid achtergelaten op het Pajotse asfalt. Ondertussen waren Peter en Jos mekaar maar aan het “teasen” en stormden zij bijna iedere molshoop als gevleugelde klimmers op. Joris had ondertussen wel al door dat hij niet de rest van het seizoen kan blijven teren op zijn deelname aan het Champagneweekend en besloot van toch wat meer proberen te fietsen.
Naar het einde van de rit toe zaten er ook nog de Tomberg, “de Grot” en de Zwarteberg (niet die uit het Heuvelland maar die van Affligem) in en konden sommigen met hun melkzuur in de benen al menig kilo’ken mosselen opleggen. Gelukkig wenkte daar al de Zomerbar van Ingrid, echter zonder Dingen die na een medische ingreep de verpleegsters verblijdt met zijn dingen, anekdotes. Wij wensen Rufin bij deze dan ook veel beterschap en een spoedig herstel. Zoals eerder vermeld, deden wij ons te goed aan cornetto’s en deze keer niet aan chips of winegums. Voor we het goed beseften was het alweer één uur, maar geen nood met deze temperaturen zou het eten thuis vanzelf warm blijven.
Volgende week zal uw huisschrijver genieten van een oververdiend verblijf in andere, warme oorden, waar hij wellicht noch van verre noch van dichte een koersvélo zal zien. Nog anderen zoals Jo zullen zich culinair en cultureel gaan verrijken op de heilige gazons van Wimbledon en nog anderen zullen er ook niet zijn om nog andere redenen. Ik wens u dus allen een zalig verlof en we zien mekaar hopelijk binnen twee weken terug.
El Churto