Mè zoine vlieger, en ….

Na onze doortocht op den Berendries van vorige week, was het tijd om ook eens te denken aan de mensen die makkelijk last hebben van hoogteziekte en liever beide wieltjes op de grond houden. Een uitgelezen rit zou eventueel de traditionele tocht naar de Vlieger van Kwatrecht kunnen zijn. De leden die liever vlakke ritten hebben, content, de President, die ooit wel eens een bod zal doen op die vlieger, ook content. Alleen maar blije mensen dus….Ware het niet dat er nogal wat gedraaid en gekeerd moest worden. Als je een rit van Meldert naar Kwatrecht en terug in twee ongeveer lijnrechte lijnen zou uittekenen, dan zou de rit wellicht amper 50 kilometer lang zijn, en dat is veel te kort voor een zondagvoormiddag! Dus moesten er wat lussen worden aangebreid met als gevolg dat het een draaifestijn zou worden, waarbij net geen zee-of reisziekte de kop zou opsteken.

 

Dus met dit alles in het achter- en voorhoofd werd vorige week de mail mét rit doorgestuurd naar alle leden, en daagden er deze zondagmorgen zestien fietswilligen op. Bij de aanwezigen geen grote verrassingen, bij de afwezigen ook niet. De B’kes vertrokken onder de deskundige ogen van Stefano Di Longo en André voor een iets kortere draaimolenrit. Yentl had even de studieboeken gelaten voor wat ze waren en sloot samen met Els makkelijk aan bij de twee andere “B”eelnemers.

Met een dozijn aan A-fietsers vertrokken ook de anderen richting de Vlieger. Geert was nog steeds afwezig ingevolge een knieblessure die hem van de fiets houdt. Wij wensen hem bij dezeveel en snel beterschap. 

 

Wie er wel bij was, was de Jos, die nog altijd in opperste opbouwconcentratie zit voor zijn Italië-avontuur begin juli, waarbij hij de lokale cols zal herleiden tot molshopen. Met de Jos op kop van ons peloton kreunt de rest in zijn wiel. Mocht de naam al niet bestaan, we zouden WTC De Faluintjes omdopen tot WTC De Kreuners. Gelukkig was onze geestelijke, Kris DB er om de Jos wat te temperen op de kop en af toe de teugels wat strakker aan te trekken. Maar dat is uiteraard zo, als ge conditioneel goed zit, is onze slakkengang waarschijnlijk irritant en wilt ge dat het vooruit gaat. Nog een geluk dat niet iedereen in zo een conditionele topvorm zit of we waren om 10:30 uur al terug bij Ingrid!

 

Op de heenweg werd er inderdaad al eens wat gedraaid en gekeerd, want via Wieze, Denderbelle, Appels ging het naar Schoonaarde en zo naar Wichelen, Serskamp en Wetteren. Bill begon achteraan het peloton al wat groen en geel uit te slaan ingevolge de opkomende zeeziekte, toen de oplossing aan de einder onder de vorm van de B’kes opdaagde. Hij wist zich dan ook onmiddellijk geheel vrijblijvend kandidaat te stellen om echtgenote Els verder te begeleiden naar de Vlieger. De B’s waren dus plots met 5 en wij met 11. Als het wiskunde-examen van zoonlief morgen zo makkelijk zou zijn, snap ik al die stress niet heden ten dage ten huize Del Agua. 

 

Voor we het wisten daagden in de verte al de contouren van de eens zo fiere vlieger op. Net voor de parking van desbetreffend vliegtuig stond ons al een rockabilly-chick welkom te wuiven. De omgeving van de vlieger leent zich namelijk tot retro-feestjes en bijeenkomsten van roestige vehikels. Zoals nu ook het geval bleek, want op de parking vergaapten zich een aantal oudijzer fanatici aan motoren en brommers uit lang vervlogen tijdperken toen er nog geen sprake was van carbon, elektromotoren, hybrides en transgenders. Wij zouden deze retrofanaten dan ook maar even uit hun concentratie halen, want na het obligate fotomoment stoven we alweer de Kwatrechtse steenweg af in het wiel van de Jos.

 

Eens de kaap van Melle gerond, zonder tussenstop bij Brouwerij Huyghe, werd het landschap landelijker en blies de bries strak in de rug van Dries, ook bij de anderen, maar het klonk gewoon goed. Via de kassei van de Proefhoevestraat stond “ De man die de wolken meet” ons al in al zijn blinkende goudsheid welkom te wuiven met zijn meetlat. Nog een geluk dat ik het kan navertellen want op de kassei schoot plots de linker voet uit het klikpedaal, en meer dan een “schelleke” vel aan de scheen mankeerde ik niets op het einde van deze kasseistrook.

 

Ondertussen had Jo een hoogdringende telefoon gekregen van zijn werkgever, en met een kop vol muizenissen, en een bijna onontwarbaar kluwen van digitale netwerken, abuse-mails uit Pakistan en andere duistere contreien, was hij maar wat blij dat het tempo nog de hoogte in ging, want er lag daar thuis een dringend, virtueel probleem op de plank. 

 

Op zeker ogenblik moest er wel even aan de oren getrokken worden van Peter en Jos, want zij waren stelselmatig de snelheid zodanig aan het opvoeren dat de zeeziekte plaats aan het maken was voor G-ziekte, te wijten aan de G-krachten die op ons inwerkten ingevolge de supersonische snelheden. Maar onze twee koprijders gaven onmiddellijk gevolg aan de smeekbedes van de rest. Op de brug in Gijzegem, vond echter een halve zool van WTC Feryn, ge weet wel  van die poorten en ramen, om zijn conditie wat te komen etaleren en ons peloton in volle klim in te halen op zijn mountainbike. Maar niet met de Peter en de Jos é! Als door een horzel gestoken konden zij het niet laten om meneer direct op zijn plaats te zetten en hem even een poepie te laten ruiken. Zal hem leren, met hun domme volgauto met nog dommere muziek uit de domste luidsprekers. Alsof de visboer in het kielzog van die mannen meereed. Gelukkig sloegen zij af naar Wieze en moesten wij naar Herdersem. Baai, baai en zwaai, zwaai!

 

Vooraleer we Meldert bereikten zat er nog een soort van helling in, en van aan het Kruisabeel ging de snelheid dan ook gestaag omhoog tot er in de Hollestraat bijna omhoog werd gespurt, ware het niet dat een Van Der Poel look-a-like even orde op zaken kwam stellen en aantoonde dat men echt wel veel rapper omhoog kon rijden. Kopke naar beneden, blik naar de grond en mompelen dat hij wellicht wel 20 jaar jonger en 15 kilo lichter was dan ons. Na deze laatste col moesten we nog via de kassei van de Kokerij en hoorden wij boven het gebots op de kasseien al de lokroep van ons terras. De Scalle moet op de Klaarhaag te veel met zijn been in het ongemaaide bermgras hebben geschuurd, want op het terras merkte hij op dat er een teek zich vol aan het zuigen was met zijn door Jupiler verrijkt bloed. De Kris sprong alras op zijn vélo en stormde naar huis achter een tekentang, vlammenwerper, boormachine en ontsmettingsmiddel. Toen hij terug was, was de teek zodanig bedwelmd door de alcohol in de Scalles bloed dat hij vanzelf naar beneden viel en zigzaggend wegkroop. Gelukkig had Jos nog de energie over om zijn voet op te heffen en de teek naar de eeuwige vampiervelden te sturen. De Scalle stelden wij gerust met de gevleugelde woorden ;”Teek it iezie, copain!” en om zoveel emoties door te spoelen, bestelden wij er nog één. 

 

De President had gezien de warmte, de kaas en salami vervangen door een familiepak zoute chips en winegums en tegen dat de B’kes arriveerden was het familiepak al herleid tot een kinderpak. Onze ondertussen zonverbrande kopjes werden nog even bij mekaar gestoken over de Langste Rit van volgende week en het eetfestijn dat uiteindelijk een niet-festijn zal worden, tenzij er toch nog anders wordt beslist en zo kabbelde de tijd weer ver voorbij het middaguur. Volgende week worden onze grenzen nog eens verlegd en doen we de rit Meldert-Meldert-Meldert-Meldert. Als ik ’s avonds nog wat energie zal overhebben, zit er misschien nog wel een verslag in. Tot zondag!

 

El Churto