Vorige week ontbrak onze parcoursbouwer van dienst ingevolge een acte de présence op Luik-Bastenaken-Luik, waar hij menig coureur vastlegde op de gevoelige plaat. Maar hij moet daar serieus gepakt geweest zijn door hoogteziekte op al die Waalse heuvels, want wederom had hij deze zondag een vlakke rit uit zijn platte hoed getoverd. Dit tot frustratie van de vele lichtgewicht klimmers die onze club rijk is. Want vlakke ritten zijn over het algemeen gezien wel veel saaier dan ritten met een paar klimmetjes in. Aan de parcoursbouwer om het tegendeel te bewijzen en zijn gelijk te halen.
Aan enthousiaste starters ontbrak het niet om half negen. Opnieuw mochten wij naast Lies een nieuwe youngster zien debuteren. Ine van de Scalle was ook van de partij, niettegenstaande zij nochtans een stapje in het wilde nachtleven van Opwijk had gezet en maar laat onder de wol was gekropen, duidelijk het onverzettelijk karakter van de “poepa” geërfd. De B’s mochten bijgevolg met evenveel starten als het A-team, beiden acht leden in de gelederen. Kort na de B’s, startten de A’s ook hun tocht naar het noorden, richting Buitenland. U zal zich dan wel geheel terecht afvragen of we dan tot in Nederland zouden rijden. Niets was echter minder waar. Ergens rechts onder Temse, uiteraard op de kaart gekeken, aan de oevers van de Schelde, ligt het onooglijk en liefelijk, klein dorpje, misschien wel gehuchtje, Buitenland. En hoe klein ook, ze hebben daar hun eigen taal, niet het Buitenlands maar eerder een verbastering van het Antwerps. Gelukkig voor ons hadden we in de vorm van de Jelle een Antwerpse tolk mee. We hebben hem echter niet nodig gehad want tijdens onze passage door het Buitenland, zouden we geen levende ziel tegenkomen. Het leek er wel spookdorp Doel.
Dat we daar niemand tegen het lijf liepen betekende even een moment van rust na een half uur van stress, hoge bloeddruk én een hartslag die door Ingrids nieuw dak sloeg. De parcoursbouwer van dienst, had namelijk uit het oog verloren dat het net op deze zondag The Breweries Marathon was. Een loopwedstrijd voor mensen met levercirrose denk ik dan, gezien Duvel het ganse circus sponsort. Voor Guyken D’haeseleer kwam zijn deelname nog wat te vroeg na zijn recente transplantatie, die toch wat op zich liet wachten door de lange “levertermijn”. Neen, alle gekheid op een stokje, we kwamen daar midden op het parcours van deze marathon terecht. Jos had eerder de rit verkend, en toen was er geen sprake van nadars met verkeersborden C1 (da ge er niet door moogt), seingevers of zwaantjes (op de moto) die ons probeerden de verkeerde richting uit te sturen. Niet met ons é, als onze fiets-gps rechtdoor zegt, dan gaan wij niet links of rechts afslaan of omkeren, we rijden nog liever vollen bak op een rij nadars.
En dan die seingevers, ’t verstand van een fruitvlieg, maar doe ze een fluo hesje aan en geeft ze een bordje om mee te zwaaien en ze peizen direct dat ze een hoofdrol hebben in de Buurtpolitie. “Tot hier! En niet verder! Of ik kap u een hazenlip met mijn bordje!”. Oké ge hebt er waar ge wel kunt mee klappen, nu niet direct over de oorsprong van het leven, of de inflatie door de devaluatie van de Yen na een beurscrash ingevolge te veel melamine in de Chinese melk, maar ge moogt er eens iets tegen zeggen. Voilà, en die mensen zijn dan inschikkelijk en die zeggen :”Doe maar want ik ben toch niet van hier!”. Die zijn al blij dat ze na de marathon nen Duvel en ne pistolet met gekapt en pickles mogen binnensteken, die pakken de verantwoordelijkheid niet om daar een gevaarlijk ogende groep wielerterroristen de weg te versperren. Maar na een 17-tal negeringen van onzentwege van de verbodsborden en slagbomen, botsten we op een paar duizend marathonisten die ons pad kruisten, opgezweept door Afrikaanse ritmes, wellicht Zuid-Afrikaanse ritmes want de drie “muzikanten” waren zo blank als u en ik, tenzij er iemand met zwarte huidskleur mijn verslag leest, maar dat zie ik niet direct gebeuren. En net op die plaats waar de djembé’s en tamtams onze trommelvliezen teisterden, moest de Jelle dringend aan zijn vélo beginnen vijzen. Helaas had hij niet de juiste sleutel in zijn Mc Gyver-kabas zitten en belde dan maar aan de eerste de beste hoeve aan. De bazin des huizes, minstens 90 jaar oud bleef onverzettelijk van tussen haar sanseveria’s naar de play-back Zuid-Afrikanen staren en liet Jelle wezenloos voor de voordeur staan. Maar dat was buiten haar wilde boerendochter gerekend die net de 50 was gepasseerd en die in de Jelle toch wel een hartig brokje zag. Samen doken zij de “alaam-schuur” in en Jelle vond daar tussen alle rommel nog een Engelse sleutel die ’t schaap al twintig jaar kwijt was. Nog vooraleer dat madame haar move kon maken naar de Jelle, had hij zijn retro-bike al hersteld, sprong hij als Lucky Luke op Jolly Jumper en vervoegde hij ons lijkbleek.
Daar was hij blijkbaar aan iets heel beangstigend ontsnapt.
Nog was onze lijdensweg niet ten einde want iets verderop zaten we weer op het marathonparcours tot we aan brouwerij Moortgat de A12 kruisten, dan waren we er vanaf. Maar het was van de ene miserie in de andere, nog maar net waren we aan de marathonmonsters ontsnapt of we zaten in Ruisbroek midden in een rommelmarkt met een verkeersinfarct tot gevolg. Van avontuur gesproken. Na wat draaien en keren in onbekende richting en op al even onbekende wegen, zaten we plots weer op het parcours en voor we het wisten zaten we in het Buitenland, waar duidelijk een ander klimaat heerst dan in het Binnenland. De wind trok aan, het werd dreigend donker en ja patat, een dikke vlaag over ons. En dan langs de Schelde met een stormwind pal op de kop, het snot uit de neus rijden. De Jelle waaide met zijn parachute op zijn rug weg en zat bijna opnieuw in het Buitenland eer hij zich kon herpakken. Peter en ondergetekende brachten hem weer bij de groep waar de Jos de wind had getrotseerd als een betonnen vuurtoren die pal blijft staan in een noordwester storm.
Na deze tempeest draaiden we gelukkig links waardoor de strakke wind plots schuin in de rug zat, maar daar kregen wij een dikke kilometer kasseien voor de wielen. Nu was het Geert die eerder achteruit botste dan vooruit, met als gevolg zijn bidonhouder die los kwam te zitten. Even halt voor het huis van de voorzitter van de lokale Okra, een collega van Jo, een inbus uit Jelles toverdoos en dat was ook weer gefikst. Net voorbij de Temsebrug op het jaagpad zagen wij ons B-team voor ons uit rijden maar zij kozen om onderaan de dijk te rijden terwijl wij boven bleven en nu met de wind in de rug, flirtten met de 36 km/h. Dat de weg van de B-s korter was, bleek toen ze in Branst opnieuw voor ons uit reden. En net toen we ze bijna inhaalden, moest Jelle opnieuw een herstelling uitvoeren aan zijn fiets die ondertussen is geklasseerd als archeologisch erfgoed. Dat deel van het reglement dat “eenieder moet beschikken over een fiets die technisch in orde is” heeft hij precies niet zo goed gelezen toen hij het contract tekende bij de President, die trouwens de Vietnamese wegen aan het onveilig maken is.
Met de wind in de rug ging de terugweg wel heel vlot, tot we in Buggenhout opnieuw in de marathon zaten. Gelukkig reden wij ons deze keer niet op de nadars te pletter maar was er nog een vluchtweg naar rechts. In Opwijk haalden wij Bill, Scalle, Lies en Ine in, die de korte korten toer hadden gereden. Niet veel verder, aan de hoge wip aan voormalig café Maxens, moet er een verdwaalde pijl in Jo’s band gevlogen zijn, want hij moest ineens lossen. Veinsde hij dit mankement, had hij wat plaatsvervangende schaamte gezien de vele euvels (niet heuvels) op de rit, wie zal het zeggen? Hij in ieder geval niet na de rit. Bill had zich ondertussen ook al twee maal lovend uitgelaten over het niveau van de tocht en dat werkt natuurlijk op de “moral” van de coureur.
Eens bij Ingrid, konden we eindelijk nog eens plaats nemen aan de “Stamtisch” en toverde onze meest favoriete Anderlecht-supportster daar nog wat schalen met cake tevoorschijn. Uiteraard ging dit er vlot in bij de choco, koffie, gino en Orval. Remco ging ook nog wat over de tong en ondanks zijn sportieve topprestaties ging het toch weer over zijn privé-leven net zoals Ruben Van Gucht het uit jaloezeriederij moest ontgelden omwille van zijn veelwijverij. Bekendheid erotiseert nu eenmaal, onze President gaat de Vietnameeskes daar ook van zijn lijf moeten slaan é. Finaal kunnen we zeggen dat een rit, die er onnoemelijk saai uitzag vooraf, uitgedraaid is op één van de meest avontuurlijke ritten van de laatste week. Volgende week misschien beter en misschien wat bergop. Komt dat zien!
El Churto