Geen Stekene laten vallen…

De zondag van Luik-Bastenaken-Luik, volgens stand-up comedian Raf Coppens een koers voor dopinggebruikers want wie is er anders zo dom om van Luik naar Bastenaken te rijden en weer terug? “Dan kunt ge beter direct in Luik blijven!”: dixit de ondertussen toch wat vergane glorie onder de Vlaamse komieken. Wie van de jeugd heeft nog nood aan een imitatie van Johan Museeuw of Jean-Luc Dehaene? Niemand dus, maar ik ben aan het afwijken. Die ochtend op de dag van een waar koersmonument, scheen de zon al strak aan de staalblauwe hemel. De thermometer gaf echter 8 graden aan, dus beenstukken, armstukken, “gevoeïerd” onderlijveken, wintertrui én overgooier en nog een paar handschoenen en we zouden wel de koude trotseren. Blijkbaar waren er bij de WTC toch ook leden die een andere weerman volgen, want er waren er die opdaagden in korte broek, korte mouwen én zonder handschoenen. Dezen bleken achteraf gelijk te krijgen, wat hun vestimentaire keuze betrof, want al snel steeg de temperatuur naar de 20 graden.

Bij aankomst bleek Piet’s, niet Huysentruyt maar Agoras’ stelling ons lokaal nog te omsingelen, daarom gaven we de naaste buren van Ingrid een privé concert van Stefano Di Longo’s baritonstem die nogal veel geleek op het omdraaien der maaginhoud. Wat wel verrassend was, deze morgen, was de aanwezigheid van Lies, de veertienjarige dochter van Els en Bill die haar debuut kwam maken bij de WTC. Yentl is bijgevolg niet langer meer de youngster want Lies heeft dit record wel heel scherp gesteld nu. Nu zijne Presidentiële Excellentie zich in Vietnamese sferen bevindt, was het zo wat onwennig wie het startschot zou geven. Uiteindelijk beslisten de B’kes zelf dat het tijd was om te vertrekken. André, Katrien, Yentl, Bill, Els, Glenn, Stefano en Lies verlieten als eersten de startblokken, kort op de voet gevolgd door het A-team, die kort na de start ook nog het gezelschap kregen van de Fré die kon aansluiten ter hoogte van zijn oprit. Via de Kerkweg en de Walburgaweg sloten we aan op de Klaarhaag waar alles direct op een lint getrokken werd, wat uiteraard logisch is aangezien voornoemde baantjes amper één fiets breed zijn.

Yves , de man van vele hobby’s, ook gekend in Baardegem als T2, had beslist om deze rit de overstap te maken van de B’s naar de A’s. De Jos wilde hem van bij aanvang al eens testen of hij A-waardig was, en legde er de pees danig op…die snel brak. We dienden Jos even aan de teugels kort te houden en de relatieve rust keerde weer in het peloton. Dat de rit van vandaag zich zou lenen tot een vrij hoog gemiddelde was bij sommigen blijkbaar naar het hoofd gestegen als een veel te straffe Apérol Spritz. Degenen die het roadbook wat hadden bestudeerd, hadden gezien dat er wel lange stukken in zouden zitten zonder afremmende afslag of hindernis en dat er ook amper hoogtemeters moesten verwerkt worden. Bijgevolg zou het wel eens “een stiejwegrit” kunnen worden. Dit wil zeggen, vrij brede rechte wegen, zonder veel draaien en keren, waar de gas nog eens als vanouds vol open zou kunnen gedraaid worden. 

Yves voelde de bui al hangen, en samen met zijn onlangs debuterende copain Scalle, nestelden zij zich achteraan ons peloton, hierbij meer dan hun lief was, gedwongen al eens een gat te laten. Hierdoor zakte de snelheid gelukkig tot aanvaardbare niveaus. Eens in Dendermonde aan de Mechelse Poort was het even zoeken hoe wij de wegenwerken zouden doorkomen zonder toegevoegd te worden aan de zwarte en lange lijst van verkeersslachtoffers. Gelukkig konden wij deze klip omzeilen zonder slag of stoot. In Van Avermaet-country, viel het op dat de andere weggebruikers veel vriendelijker waren dan in onze contreien. Bijna ieder kruisende auto ging schoon aan de kant om onze denderende trein doorgang te geven, en hierbij kreeg iedere vriendelijk ogende bestuurder een dikke opgestoken duim van ons.

Eens door Hamme, dienden wij het centrum van Waasmunster te doorkruisen waarna wij langs het Oud Vliegplein, waar de slechtste beton van België ligt, een onvoorzien stuk “gravel” voor de kiezen kregen. Door de droogte lag de onverharde toplaag zo los dat we precies door drijfzand ploegden. Hier ondervonden degene die ietwat “overdressed” waren dat het tijd was om een jasje uit te trekken, hetgeen Jelle dan ook deed. Vliegensvlug stak hij zijn “winterfrak” in zijn rugzak bij zijn slaapzak, veldbed, compresseur, survival-kit, lunchpakket én gereedschapskist. En nog stelde hij voor om er Fré’s thermovest bij te steken, maar de Fré dopte liever zijn eigen boontjes en propte zijn “vellen frak” tussen de schouderbladen waarna hij verder fietste als Quasimodo die zich op zijn koersvélo naar de Notre-Dame repte. 

Kort na het voormalig vliegplein kregen wij twee van de langste kasseistroken voor de wielen, gelukkig afgezoomd met een betonnen rand waarop we nog vrij comfortabel konden doorfietsen. De Jos moet echter een dikke ronker of hoornaar in de ogen hebben gehad want hij bleef maar doorstampen op de stenen, tot grote ergernis van de pick-up bestuurder die twee kilometer achter hem moest blijven. Maar aan alle schone liedjes komt een eind, zo ook aan kasseistroken. Maar vanop de stenen dienden wij linksaf een soort jaagpad te volgen dat echter wat te lijden had gekregen van de tand des tijds. Niettegenstaande de omgeving prachtig was, met het inktzwarte water, het grasgroene gras, de methaangas producerende koeien en de smurfblauw hemel, was het uitkijken geblazen voor de vele putten en bulten.

Dit bleek het keerpunt In Stekene waarna we de lichte bries ook in de rug kregen. Signaal om nog iets te versnellen, tot groot plezier van Yves en de Scalle. In Hamme passeerden we “Hammeken” de broer van het Aalsters “Sammeken” en werden wij één voor één geflitst, gelukkig had iedereen vooraf zijn nummerplaat er af gevezen. Misschien dat Dingen nu eerstdaags wel een tiental “amendes” in de bus zal vinden.

Via de fiets-o-strade ging het dan van Hamme naar Dendermonde, waar de Jos op zeker moment flirtte met de 45 kilometer per uur en wij in zijn wiel zaten als uitgeperste citroenen. Gelukkig waren er nog wat verkeerslichten waar we langer dan ons lief was, moesten wachten. In Lebbeke kruisten wij Bill, die dochter Lies veilig had afgezet thuis en ons tegen gefietst was, en ons dan ook huiswaarts vervoegde. Bill gaf er in Baardegem nog een dikke lap op, en badend in het zweet vervoegden wij Ingrids terras, waar wij direct de aromatische dampen van de pauzerende en rokende biljarters mochten tot ons nemen. Nu de asbest weg is, mogen wij ons laven aan nicotine, teer en andere uitlaatgassen, waar Stefano er bij monde van achterklap nog een laagje oplegde. 

Dingen had trouwens niet zoveel tijd om ons te bestellen want hij moest D(r)ingend de terrasbel repareren die hij met grote vakkundigheid van de muur verwijderde. Keuvelend op het terras, mochten wij ondervinden dat biljarten ook wel een gevaarlijke sport is en kan leiden tot hoofdletsels allerhande. Kris DB was trouwens zo gelukkig als Thibau Nys met een nieuwe tattoo, als hij zag dat wij net 30 km/h gemiddeld hadden gescoord. De Scalle die thuis blijkbaar zijn rapport niet moest tonen aan zijn madame, bekeek het allemaal ietwat sceptisch. Yves moest nog een half speenvarken achterover gaan slaan om zijn verwerkte calorieën te compenseren en de Glenn stak zich nog een vers asbeststokje op. Het is gezellig toeven op het terras van Ingrid met de lentezon reflecterend in de 27 Gino’s (Gini met spuitwater), die al snel plaats moesten maken voor Orval. De President zou fier zijn van in zijn Vietnamese tempel! Tot volgende week!

El Churto