Met toch wat een gevoel van nieuwsgierigheid naderden wij deze morgen het lokaal van onze favoriete barmoeder, zoals Bakker Riddy het zo mooi kan zeggen. Eerder deze week startten namelijk de werken aan het asbestendak van het café, en als er nu iets niet zo heel goed is voor den “asem” van ne coureur zijn het rondvliegende asbestvezels. Uit de verte konden we al zien dat Michel Van Den Brande zijn stellingen nog tegen de gevel stonden maar alle asbestplaten waren reeds vakkundig verwijderd en ondertussen deels vervangen door sandwichpanelen, en als er nu iets is dat wel goed is voor coureurs, dan zijn het sandwichen.
De nieuwsgierigheid had 14 leden bewogen uit bed te stappen en de dreigende buienvoorspellingen te negeren. Yentl durfde het zowaar aan haar nieuwe bolide te komen showen, de Jos daarentegen had blijkbaar eerder op de week zijn paradepaardje opgeblonken, was op zaterdag de rit gaan verkennen en paste op zondag, gezien gedruppel mogelijks ons deel ging worden. Zijne Presidentiële Hoogheid arriveerde nog eens met een rijkelijk gevulde grabbelton alvorens hij later op de week het vliegtuig neemt naar Aziatische oorden waar hij de vietnameeskes ongetwijfeld zal laten kennis maken met de avonturen van de WTC. Hij zat echter al met zijn hoofd in de wolken, want hij kreeg de garagepoort niet open om er zijn tas in te deponeren. De werkmannen van Kontrimmo hadden met hun stelling van Piet Agoras namelijk de kantelpoort geblokkeerd. Gelukkig was Peter er nog, gewend om zich door kleine gaatjes te wringen, kon de edele zak van de President door het nauwe spleetje in de garage helpen persen. Die klip was al gerond.
Na het trompetgeschal onder de vorm van kerkklokken mochten de B’s als eerste vertrekken. Yves, Dirk, eerder deze week op hoogtestage geweest rond Asse, André, Stefano Di Longo en Yentl trokken zich op gang. Kort erna gevolgd door de A-rijders, waar de Scalle na zijn wederoptreden ook weer van de partij was. Geert die eerst nog had getwijfeld, zag in dat hij na zijn monsterrit op vrijdag toch wel de benen en de conditie had om ook op zondag mee te kunnen. De Jean had ook nog eens zijn hart gevolgd en was op dit ontiegelijke vroege uur ook al van Balegem afgezakt. Nochtans, nu zijn poulain Abdelkader Evenepoel zich heeft bekeerd tot de islam, staat Jeanken ook voor een zwaar dilemma. De weg van Remco volgen of kiezen voor het Orvalpad, na de rit zou blijken dat hij het laatste had verkozen.
Met een deel van de Meldertse delegatie in de rangen die op vrijdag thuisrijder Gil Gelders in de Brabantse Pijl was gaan aanmoedigen, volgde het A-team kort op de B’kes, die ingehaald werden na de afdaling van Affligem Berg. Via een korte, autovrije passage door de nog slapende binnenstad van Aalst, ging het via Nieuwerkerken en Erpe-Mere naar Bambrugge. In de dodenbocht waar Kris DB ooit bijna een ruitenwisser van een kruisende auto had geproefd, hadden ze nu een spiegel gezet en werd ook deze boobytrap overleefd.
Aangezien Jos op zaterdag, geheel op zichzelf de rit tegen een supersonisch gemiddelde van 30,2 afhaspelde, dachten wij het eerste uur ook dat wij dit record even van de tabellen gingen vegen. Dat we na een uur goed doorvlammen tot grote ergernis van sommige aanwezigen, nog maar 28 gemiddeld hadden, deed ons inzien dat we er toch niet gingen komen en werd de voet wat van het gaspedaal gehaald. Ondertussen was de zon doorgebroken en langs het lieflijke stort van Vlierzele, waar het geplande golfterrein bij het grof huisvuil werd gezet en dus op het stort gaat terecht komen, passeerden wij de Lindestraat waar een oude linde een driesprong aangeeft.
Verder reden we nog door Landskouter en het onooglijke Lemberge, zo klein dat we niet eens doorhadden dat we er passeerden, om dan ons keerpunt te ronden in Gontrode. Vervolgens passeerde wij de Aalmoezeneie-bossen waar op dit vroege uur nog geen enkele bedelaar om een aalmoes vroeg. Die stonden precies allemaal met de laten op Pasen. Kort na Gontrode, waar de ene paardenhoeve naast de andere manège ligt, stond er plots een standbeeld van een springend paard midden in de wei. Uit opzoekingen blijkt het hier om het beeld van Pros Beiaard ging, de broer van dat Dendermonds boerenpaard! Op wikipedia komt ne mens nog eens iets te weten! Verderop in de Proefhoevestraat zagen we in de verte nog de gouden Man die de Wolken Meet, schitteren in de zon, maar de vaart zat er ondertussen opnieuw goed in, niettegenstaande de wind nu al af en toe op de neus blies. En de ene neus vangt al wat meer wind dan de andere.
Voor Jelle die al gans de rit het survivalpakket-voor-in-geval-van-oorlog in zijn rugzak meetorste, was de helling richting Lede, mogelijks de helling te veel. Er lag één steen op de rijbaan op gans het parcours en Jelle pakte hem mee, neen niet met zijn handen voor in zijne rugzak, maar met zijn achterwiel. Bijgevolg, platten tuub! Gelukkig konden wij in de zon en uit de wind nog wat Vitamine D tanken en Jean, die nog uit zijn koerstijd gewend is van banden uit 1938 te vervangen, stak Jelle een hart onder de riem door hem te helpen. Nu Jean zijn hart opnieuw is gereviseerd, steekt hij nog wat makkelijker “een hartje toe”! Vliegensvlug werd Jelles verstorven binnenband vakkundig gewisseld en wij op weg voor de laatste kilometers.
Op de Lange Root tussen Wieze en Baardegem zagen we nog een concullega wielertoerist naast de weg over zijn stuur hangen. Menslievend en behulpzaam als we zijn, draaiden we even terug en vroegen we of alles wel goed was. “Even aan ’t bekomen.” : zei hij. Van wat dan wel, vroegen wij ons af, want hij stond daar op een stuk parcours, zo vlak als een biljart in de zaal van Dingen. In de wetenschap dat hij wel wist hoe goed of slecht het met hem ging, lieten wij hem daar achter in ’t veld, ver van alle huizen en de bewoonde wereld. Zo zijn zijn we, behulpzaam, maar als ze beginnen te doen alsof ze alles beter weten, dan zijn we weg é.
Deze keer werd er eens in functie van iedereen naar Meldert teruggereden. Geen versnellingen voor het Lokaal van de Vliegende Spaak, want die waren toch nog aan het wachten op de fietslift van de fietsbrug in Vilvoorde en ook op de Europstraat, gooide er niemand een bommetje. Met een Antwerpenaar in ons rangen moeten we dan ook wel heel voorzichtig zijn met bommetjes allerhande. Diene mens is dan van ’t Stad verhuisd naar den buiten om al dat explosiegeweld te ontvluchten, wilde er daar eerst iemand al een “bommetje” geven om zijn band op te pompen, zou er daar nog enen een bom durven smijten op de Europastraat. Dat hebben we dus in alle wijsheid niet gedaan.
Eens op de binnenkoer van ons nog in verbouwing zijnde lokaal, bleek wat er allemaal in de zak van de President zat. Aangezien hij ons voor drie weken gaat verlaten, wilde hij ons nog eens goed soigneren met aperitiefhapjes genoeg voor de WTC toen we nog met 25 tegelijk op het terras van Ingrid landden. Maar geen nood, mits wat inspanning ging alles nog vrij vlot naar binnen, zo ook de Orvals bij Jean. Hij werd er trouwens een echte gentleman van, en na het nuttigen van zijn bokaal “cornichongsap” haalde hij voor vrouwlief zelfs een glas cava, in het café! Dat sap van die lelijke groente helpt dus blijkbaar echt om mensen tot ongeziene prestaties aan te zetten. Ik heb mij ondertussen ook al een gans karton “Gürkentopf” besteld in den Aldi. Het zijn de “marginale geens” die het hem doen é.
Later op de dag, in de Amstel Gold Race bleek echter het augurkensap van Pogacar op, en Remco die nu overgeschakeld is op kamelenmelk, had wel nog genoeg jus in de benen om hem in te halen. Het was echter de levertraan van de Deen Skjelmose die het sterkste toverdrankje bleek want hij klopte de twee wereldvedetten met een dikke buitenband. Tijdens de finale haalde menig WTC-lid vermoedelijk zijn hoogste hartslag van de dag, en gooiden net als de drie protagonisten ons ingebeeld stuur over de meet, hierbij onze West-Vleteren over moeder de vrouw haar nieuw mat kappend. Ja, het leven van een echte coureur én “ne play-back coureur” kan hard zijn!
Tot volgende week, als een pensioenfeest van een voormalig WTC-lid maar geen roet in het augurkensap gooit!
El Churto