Zeeland Dag 1 : wind, water en WTC

Na twee jaar uitstel was de fietsweekend-honger wel heel erg groot. Ten bewijze : tweeëntwintig ingeschreven fietsers en nog eens zo veel niet-fietsende partners en kids boden zich op Hemelvaartsdag op de hotelparking aan voor onze driedaagse. Of nee, een kleine correctie. copain Peter, die ’s ochtends nog zijn Heilig Vormsel moest ontvangen, zou zich samen met de rest van zijn gezin later op de dag aanbieden. Hij zou de eerste rit dan ook niet kunnen meefietsen, en als die-hard moet dat zeker in zijn been hebben gebeten. Steven Storms haalde de start eigenlijk ook net niet. De grote groep had zich net op gang getrokken, wanneer hij nog luid toeterend en molenwiekend de parking opdraaide. Gelukkig voor hem zien we hem graag en wachtten wij op onze perfect geïntegreerde Brabander zodat hij onze gelederen kon vervoegen.

Wie wel meer dan op tijd was, was Steven Der Reifenmeister. Hij was om 04:30 uur thuis in Meldert vertrokken richting Goes,….met de fiets! Een dikke 120 kilometer later waarvan 60 met de wind vol op de kop stond hij ons al op te wachten op de parking. Steven zou die dag meer dan 240 kilometer fietsen. Van een Beer van Meldert gesproken!

 Ze waren daar bij Van Der Valk Hotels in Goes trouwens meer dan in hun nopjes met zo een grote groep. Het hotel was trouwens voortreffelijk, niets fout over te zeggen, of toch…misschien wel. Ligt het nu aan mij, maar dat het logo van Van Der Valk een toekan betreft, laat mijn traagwerkende brein toch enigszins sputteren. Twee nachten heb ik daarvan wakker gelegen, bijgevolg vermoeid aan de start van de tweede en derde rit. Een eis tot schadevergoeding zal dan ook eerstdaags in de bus van Frits Van Der Valk gaan vallen. Het hotel in Goes bleek in het verleden trouwens dikwijls gefrequenteerd door menig BV, zo werd Helmut Lotti GOES Classic daar volgens mij integraal opgenomen.

De weersvoorspellingen voor de driedaagse waren trouwens vrij uniform. Droog, fris en veel wind, heel veel wind. Dat mochten we op de rit van dag 1 al serieus aan de afgetrainde lijven ondervinden. Els van Bill gaf op de eerste rit ook nog even forfait, voor amper 120 kilometer haalt zij haar koerstenue namelijk niet meer uit de Samsonite-valies. Ze zou dochter Lies eerst wat laten gewennen aan de rest van de meegereisde dames en kids alvorens zij haar onder de vleugels van onze wederhelften zou achterlaten. Zowaar een begrijpelijke opoffering die ieder moederhart zich wel zou getroosten. Maar door haar afwezigheid heeft ze eigenlijk ook niets gemist.

De wegen op rit 1 : Saai! Plat! Altijd rechtdoor! En als we op de gps zagen dat we door het water fietsten, was daar non-virtueel niks van te zien want het water lag achter een hoge dijk! Misschien een geluk, want zelfs in de luwte van de kilometerslange golfbrekers waaide de wind nog gemeen hard. Hoewel op de heenweg naar het noorden zat hij nog vrij gunstig en hadden we hem vooral schuin links achter. Nog gezellig keuvelend en met Bill als cameraman-vliegend reporter-stand-up comedian-bon-vivant-irritante West-Vlaming, van voor naar achter en omgekeerd fietsend, schoven de kilometers nog aanzienlijk snel voorbij. In slaap sukkelen van de saaiheid was niet aan de orde, want even aan het indommelen en een iPhone op selfie-stick werd onder de neus geduwd voor een diepte-interview vanop de fiets.

Onze vaste begeleider Dave kweet zich ondertussen perfect van zijn taak als waterdrager en pisstop regulator. In zijn Dacia Dokker dokkerde hij van de ene rustplaats naar de andere ravitailleringspost. ’s Middags mochten we onze zelfmeegebrachte bokes verorberen in het hart van gezellig Zierikzee of was het nu toch Zierikzeik? Alle terrassen zaten er afgeladen vol, maar den Dave had een frietchinees zo ver gekregen dat hij ons zou voorzien van drank in ruil dat wij zeker niet op zijn terras onze karige maaltijd zouden nuttigen. Wij mochten echter wel plaatsnemen op de openbare, publieke banken in ruil voor dik veertig consumpties die hij ons daar mocht verkopen. Zo nen “blave” mens! 

Na de middag bleek het nodig dat we onszelf daar wat caloriekes hadden toegediend gezien de voorspelde windrichting. Ondertussen bleek het windhappen, het te diep inademen van te veel wind, niet zonder gevaar. De President bleek het eerste slachtoffer van dit lokaal fenomeen, hij had zodanig veel wind ingeslikt dat zijn stoelgang met minstens 12 bar naar de uitgang werd geperst! Gevolg, remmen vollen bak dicht, van de vélo springen, overjasje uit, truitje uit, bretellen naar beneden, broek af, en…alles los! Naar het schijnt een gevoel dat zijn eerste klim op de Mont Ventoux moet hebben benaderd. Maar al snel drong de harde, in dit geval eerder lopende, realiteit zich op. Want het presidentiële achterwerk diende nog te worden schoongeveegd. Gelukkig was het onderlijveken van zodanig zachte consistentie dat het perfect functioneerde als rol wc-papier. Alleen, de stof bleek in netvorm geweven, en wat zit er in een net? Just, gaten! Vijf minuten handen vegen aan het lange gras liet achteraf enkel nog een kwalijke geur achter in het peloton. 

’s Anderdaags zouden onze fietsmechaniekers de president verblijden met een aangepaste fiets omgevormd tot rijdende wc-rol-houder.

Maar we waren nog maar pas op de terugweg of we moesten de Zeelandbrug al over. Ons tempo werd echter gestremd want de brug was open zodat de talrijke zeilboten, vechtend tegen de beukende stormwind zouden kunnen passeren. Tijdens deze vijf minuten wachten, deed de wind zijn best om ons de moed volledig in de schoenen te doen zinken. Stilstaand was het amper te harden, wat zou dat geven al zwoegend op de fiets. Gelukkig wilden Bill en Jo wel even gedurende een kilometer of drie de hardste windstoten opvangen. De schuine zijwind beukte tegen onze hoge velgen en deed ons af en toe vervaarlijk naar de betonnen scheiding zwenken. Bill, als West-Vlaming wel wat wind gewend, slaagde er ondertussen ook nog in wat te filmen en foto’s te maken, terwijl de rest amper de greep op het stuur durfde lossen. In de laatste hectometers diende Jo te worden afgelost want de parachute die hij al een ganse dag op de rug droeg, dreigde open te gaan en dan zouden we hem kwijt zijn geweest! En op wie moesten we anders als parcoursbouwer na de rit kappen dat het parcours zo slaapverwekkend saai was. In ieder geval haalden wij niet zo veel later allemaal de eindstreep van dag één. Het ruime terras van het hotel was dan al zonovergoten en een halve liter Amstel ging er vrij vlotjes in.

De vrouwen en de kinderen keerden ook veilig terug na een bezoekje aan een lokaal Afghaans vluchtelingenkamp. Ja, de Rotary-versie van de WTC doet serieus aan liefdadigheid en bracht toch wat vertstrooiing onder de tientallen transmigranten die maar wat verbaasd waren dat een groep boerkaloze vrouwen hun nederig stulpje een bezoekje kwam brengen. 

Een copueuse maaltijd ’s avonds sterkte de vermoeide spieren weer aan en de slogan :”Een beetje Chardonay is okay!”, werd aan tafel dan ook meermaals geuit! De hoofden van de fietsers raakten amper hun kopkussen of de dromen van zonnige, warme einders daagden al op. Wat zou dag twee ons brengen?

El Churto