De Beren van Beersel

Stralende, zomerse zonnestralen priemden op zondag 22 mei bij het ontwaken door de overgordijnen, lamellen, stores en zelfs rolluiken. Van het weer zou het niet afhangen om er een memorabele rit van te maken. Zou een magere opkomst dan misschien roet in het eten gooien? Ik dacht het niet, want om half 9 stonden er 25 clubleden en 2 gastrijders te popelen om richting Beersel te vertrekken. Hoe de president het iedere week klaarspeelt om alle namen van alle aanwezigen bij te houden zodat iedereen zijn “bolleken” op de aanwezigheidslijst krijgt, het blijft een mysterie. Nooit zien wij hem ook maar enig notitie nemen, nooit zien wij hem met een natgemaakt wijsvingertje de kopjes tellen. Bij ons weten klopt de rekening ieder week als een voorhamer op een kepernagel. Het doet mij eigenlijk wat denken aan de autistische Dustin Hoffman in de film “Rainman” waar hij in een oogwenk kon tellen hoeveel tandenstokers er op de vloer lagen nadat het doosje was omgekieperd. Maar om Franky nu een goeie acteur te noemen, dat is misschien toch de brug te ver. En zou er al eens enen niet worden meegeteld, dan is dat waarschijnlijk toch iemand die sowieso niet in aanmerking komt voor de clubkampioenstitel. Dus iedereen altijd blij en tevree!

Over clubkampioenen gesproken, het is al twee weken geleden dat we André, eigenlijk de keizer der clubkampioenen, in onze rangen hebben mogen ontwaren. Normaal gezien slaat hij amper een rit over en als hij er in het verleden al eens niet was, had hij daar wellicht een verdomd goeie reden toe. In ieder geval, hopelijk keert de Kamiel Sergeant van de WTC spoedig terug.

Op klokslag half negen, dan slaat de kerkklok effectief één maal, mochten wij, dat zijn de C-genoten zich op gang trekken. Ingevolge aanslepende knieperikelen, word ik al voor de tweede maal amicaal in de armen gesloten door de C-vrienden. Met zeven vatten wij de rit aan, de één al wat angstiger over het parcours dan de ander. We waren echter nog niet tot in Essene of wij werden al ingehaald door de twintig koppen tellende A-B groep die even later blijkbaar al op scheuren stond. Maar iemand moet daar vooraan dan toch het licht hebben gezien want er werd zowaar gewacht tot er weer een samensmelting was. Bij terugkomst was iedereen trouwens zeer te spreken over het gereden tempo van 28 gemiddeld. Althans degene die te spreken waren over dit tempo uitten hun tevredenheid, de andere deden er misschien het zwijgen toe.

Maar we zijn nog niet eens vertrokken of ik heb het hier al over het einde. Zo kort uitweiden over het parcours zou de rit alleen maar geweld aandoen. Van in Sint-Katharina-Lombeek mochten we tot in Schepdaal genieten van de fietsostrade F71324 of azo iets. Deze prachtige fietsweg volgt de spoorlijn naar Brussel maar is echter niet geschikt voor de ongeoefende fietser of de pedelecloze pendelaar. Ik zie een brave huismoeder met haar Hollandse omafiets nog niet de ontelbare nijdige knikjes nemen om te gaan werken in Brussel. Ik vrees dat het arm schaap dikwijls te laat zal zijn op het werk. Maar voor ons was het genieten om autoloos de glooiende asfaltering te mogen berijden en dan uiteindelijk in Schepdaal zelf, nog een serieuze nijdige knik voor de wielen geschoven te krijgen, net nadat we toch even de juiste route misten, omdat Kristin zo overtuigend is als president Zelensky van Oekraïne. Als Kristin, met haar master in de toegepaste wiskunde en andere wetenschappelijke titels, zegt :”’t Is daar naar links in dat baantje.”, dan trekt men dat hoegenaamd niet in twijfel. Want vermoedelijk heeft zij middels een wiskundig axioma of stelling van Piet A. Goras berekend dat het effectief langs daar is. Alleen moet ze hier toch wel een rekenkundig foutje hebben gemaakt want het was niet langs daar. Maar niet getreurd met amper 100 meter uit de richting was het makkelijk terugkeren op het juiste parcours. De snedige opmerking :”Dat is ook de laatste keer dat ik naar een vrouw luister als het op kaartlezen aankomt.” werd lachend weggewuifd door juf Kristin.

Niet veel later dienden wij de Rosstraat aan te snijden, kilometerslang kassei met een betonnen gootje aan de rechterkant waarvan gretig gebruik werd gemaakt. Toen echter een nadar rechts de goot versperde en alle aandacht nodig was om het ding te rondden, miste ondergetekende de afslag naar links. Deemoedig en onderdanig boog ik na dergelijke onvergeeflijke fout het hoofd en keerden wij op onze stappen (lees : pedaalslagen) terug. Het bleek echter achteraf dat de groep A-B, twintig man sterk, ook deze afslag had gemist en zelfs de Rosstraat tot op het einde had gevolgd. Missen blijft dus menselijk en zelfs ook übermenschelijk gezien de misser van A-B.

Ondertussen bleef het parcours op en af gaan en begonnen Wendy en Tiffany in onze rangen zich toch af te vragen of dit wel de ideale voorbereiding was op het fietsweekend in het vlakke Zeeland. Kristin liet de hoogtemeters niet aan het hart komen en trok zowaar met Guy kilometerslang de kop. Dirk die ook bij ons had aangesloten besefte dat hij nog wat werk had tegen zijn vakantie in juli die hij in de buurt van de Ventoux zou doorbrengen, en Michiel die speelde met de pedalen, had zich eigenlijk bij A-B moeten aansluiten. Maar de lokroep van de eindronde van Eendracht Aalst dwong hem om tijdig terug te zijn en daarmee koos hij dan maar voor de kortere toer.

Wanneer wij in Lot de Zenne dienden over te steken en rechts het jaagpad volgden, leek dit al wat meer op het landschap dat ons vanaf donderdag zal te wachten staan bij onze noorderburen. Geen vlak jaagpad voor de “A-B bunch” echter. Voor hen stond de Rollebeekstraat in Beersel op het programma. Na een passage aan het kasteel, bekend van het Suske en Wiske-album “De Schat van Beersel”, genoemd naar een meisje van lichte zeden die door gans Beersel indertijd wel eens de Rollebeekstraat werd op geduwd. Maar serieus nu, deze klim bleek niet van de poes, om nog maar eens naar een orgaan van dit meisje van lichte zeden te verwijzen. De kasseien lagen er schots en scheef en de hellingsgraad was er ook één om u tegen te zeggen. Peter drukte het later plastisch uit :”Het was de weg zoeken van kassei naar kassei, laverend tussen de opgedroogde modderplekken en dikke graszoden.” Allez, eigenlijk heeft hij het niet zo schoon verwoord, maar heb ik het wat bijgewerkt. In ieder geval, zag de President zijn kans op een goeie uitslag in de koers hier al gekortwiekt worden. Zijn band liet met een luide “pssssssst” horen dat hij er de brui aan gaf. Eén op twintig man lek, dan zal het wel aan zijn verstorven banden hebben gelegen en niet aan het wegdek, mijn gedacht. De anderen konden bovenaan de helling trouwens  op de Grote Leider wachten in een uniek kader. Voor café Bierhuis, net prachtig gerestaureerd in rood en wit en ondertussen wereldvermaard als Geuze-café, was het aangenaam toeven. Helaas was het nog gesloten of menig achterzakje zou gevuld geweest zijn met een grote fles “geus op stopsel”. Eens de President opnieuw had aangesloten was het nog wat verder klimmen op de Sanatoriumstraat waarna een halve afdaling van de Bruine Put ook A-B terug op het gemeenschappelijk parcours bracht.

Ondertussen hadden we in de C-gelederen moeite om een plekje te vinden voor een volwaardige groepsfoto. Aan een groen korenveld omzoomd met de volle twee klaprozen vond Kristin het toch wel idyllisch genoeg om even met z’n allen de poseren. Michiel nam het fotowerk voor zijn rekening. Echter honderd meter verder, passeerden wij één van de meest pittoreske kapelletjes uit de streek, gelegen op de tweesprong tussen de Oude Geraardsbergsestraat en de Molenstraat en zetten wij ons opnieuw duckface-gewijs klaar voor een kiekje. Een passerende ouderling werd door onze dames overtuigd om zijn fotografische capaciteiten te tonen. Zeventien “klikken” later, die hij naar eigen zeggen niet had gehoord, stonden wij dan toch op de gevoelige plaat. Wij stelden de vriendelijke man gerust dat hij zich niet schuldig moest voelen en dat niet alle foto’s die hij had genomen zouden moeten ontwikkeld worden.

Nog lagen niet alle hoogtemeters achter ons want in Teralfene mochten we nog eens “De Grot” beklimmen en in Affligem de Zwarte Berg. Waren wij echter verbaasd dat we als eerste arriveerden aan het lokaal hierbij wat verwensingen naar het hoofd geworpen krijgend door overijverige juffen die vonden dat wij daar even een wegversperring negeerden. Hoe zouden wij anders aan onze godendrank geraken zonder het buurtfeest te moeten doorkruisen? Het was dan nog niet eens begonnen ook. Ach die schooljuffen toch é…

Een tiental minuten later arriveerden ook A&B die er vanaan “De Grot” een klein koerske van hadden gemaakt. Sven had weer even zuurstof tekort want hij meende kans te hebben gemaakt tegen jong koerstalent Zion Herzeel. Uit de vergelijking tussen de hoeveelheid zweet op het voorhoofd van Sven met het kurkdroge voorhoofd van Zion bleek dat deze laatste amper de 160 hartslagen had gehaald en dat Sven misschien toch wat aan het hallucineren was. 

“Billdozer” diepte snel een zak op en toverde daar menig potje tapas uit de buidel. Al vlug griste hij een aantal potjes van voor de neus van enkele gezondheidsfreaks die volgens Bill allerminst het juiste profiel hadden om tot zijn club van Bourgondiërs te horen. Ook onze bartender was duidelijk in vorm, hij vergiste zich meermaals van consumptie en toen Ben het riskeerde zich een koffie te bestellen bij een buitentemperatuur van 26 graden, werd hij door Ruffin net niet de deur gewezen. Big Ben zal in het vervolg wel twee keer nadenken eer hij zich nog een bakje troost bestelt. Ingrid kwam ook nog even de gelederen groeten en Kevin, na een nachtje communiefeesten, bracht ons ook nog een eresaluut.

Ondertussen werden er nog snode plannen gesmeed voor het fietsweekend met Hemelvaart en werd nog eens duidelijk herhaald dat het in Zeeland zou doorgaan en niet in Nieuw-Zeeland. Ge zou u maar mistrekken! Tot volgende week! 

El Churto