Dat wielertoeristen zich nogal graag spiegelen aan de profs is algemeen geweten. Kledij, helm, zonnebril, conditie en zelfs voeding worden naar hartelust gekopieerd door ons, de wannabe’s. Maar bij de WTC begint het nu toch wel buiten proportioneel te worden. Net als in het profpeloton barst de ziekenboeg bij onze Meldertse trots ook volledig uit zijn voegen! Klierkoorts, spierscheur, après-corona naweeën, plofknie, kater in de zevendertigste graad, in alles worden de vetbetaalde profs nu gekopieerd door leden van de WTC! Zelfs de Jean, zelf ooit bijna prof, slaapt nog niet in een zuurstoftent maar wel al met een éénpersoon-stent! Iemand die zich zijn ganse leven heeft gesoigneerd als had hij het lichaam van Eddy Merckx, Jean-Claude Van Damme en John Massis door elkaar gemixt, moet nu ook aan de stent. Het is trouwens geen toeval dat de Jean een graag geziene vaste stamgast is in café “Bij Ingrid” want toen Ingrids grootvader er nog de plak zwaaide, heette het “Bij Stentjen”. Wij wensen de Jean bij deze een spoedig en volledig herstel, want een rit zonder Jean is als de Tour zonder Alaphilipe, die trouwens vorige week wat hard had boomgeknuffeld met tal van ernstige kwetsuren tot gevolg.
Deze zondagmorgen lag de eerste echte bergrit van het seizoen in het verschiet. De hoogtemeters schrokken echter maar weinig leden af want met drieëntwintig getelde aanwezigen, was dit toch wel een groot succes te noemen. En dat op 1 mei, de Dag van de Noeste Arbeid. En dat er zou moeten gewerkt worden om de hellingen boven te raken, stond als een paal boven water. De President maakte ook weer zijn opwachting en zag er verbazingwekkend fris uit gezien zijn leveraantastende uitspattingen van de week ervoor. Op onovertroffen wijze gaf hij dan ook het startschot voor de C’s, en sloot net als ondergetekende zelf bij hen aan. Met negen waaronder drie vrouwen reden wij de Muur van Meldert af. We waren kort erna nog maar net boven de Broekstraat of we werden al ingehaald door de voorhoede van de A-B-ploeg. Sven reed dan al vijftig meter voor de rest uit, hetgeen hij naar het schijnt een ganse rit zou volhouden, in de hoop dat het tempo toch de hoogte in zou gejaagd worden. Ooit was JS uit M bij A dezelfde hoop toegedaan. Iedere rit, die hij meereed uiteraard, reed hij een eind voor ons uit en zagen wij enkel zijn rug. Aanvankelijk dachten wij dat hij het deed om te verkennen en ons te waarschuwen dat er gevaar dreigde, helaas reed hij zodanig veel keer fout, dat hij zijn rol als verkenner aan de wilgen heeft gehangen. Hij is ondertussen een model-wtc’er geworden en, ja het verstand en de kilo’s komen wel degelijk met de jaren.
In het begin van de rit deden wij toch wel enkele pittige hellingen aan rond Asse en werden de benen al danig op de proef gesteld. Met dank aan de organisatoren van “Corsa Campagnolo” konden we aan de voet van iedere helling zien wat de al dan niet gefantaseerde naam was, en wat de lengte en het maximaal stijgingspercentage was. Zo dienden wij de Heetstraat en de Col Bourgogne De Flandre te ronden waarna wij Vrijthout in Asse naar beneden mochten duiken. De route slingerde zich een weg door het prachtige Pajottenland tot we op zeker ogenblik van een asfalt baan overgingen naar een pad van klinkers en betontegels. Deze weg stond in de RouteYou applicatie als verhard ingekleurd, en de eerste vijftig meters was het ook zo, maar dan hadden erosie, afgevallen bladeren, wilgenkatjes en tractormodder hun werk gedaan. Onze carbonnen pareltjes werden een paar honderd meter gegeseld en hoewel ik bij de C’s meereed, kon ik zo al de A’s en B’s de verwensingen aan mijn adres hemelwaarts horen sturen. Met schrik om het hart zou ik later dan ook het terras van Ingrid opdraaien. Gelukkig zat deze boobytrap in de eerste helft van de rit, en tegen dat de criticasters het einde naderden, had de schoonheid van het landschap al wat nare herinneringen weggegomd.
Naar het schijnt was er op de Bruine Put, dé helling van de dag voor de A en B’s, weer sprake van wat spierballengerol. Alexander demarreerde daar opnieuw als door een horzel in het zitvlak gestoken. De Bruine Put is echter al één van de hellingen waar doseren geen kwaad kan. Toen hij stilaan de wattages uit zijn benen voelde wegstromen was hij echter zo ver voor op de rest dat hij toch de punten voor de bergprijs binnen haalde. Sven en Peter hadden zich weer laten verrassen door zo een machtsontplooiing en dienden de andere punten voor de bollekestrui onder elkaar te verdelen. Maar na de Bruine Put volgde ook nog de klim naar het Krabos. Zeker even pittig als de Put himself waar ook nog eens het stof uit de “chapement” kon worden geblazen.
In de genotsgelederen van het C-team ging het er dan weer heel wat gemoedelijker aan toe op de korte ritversie. De zwaarste hellingen lieten wij dan ook letterlijk links liggen. De Rosweg, een kasseistrook moesten we echter allemaal over, gelukkig bracht het gootje rechts van de rijbaan soelaas voor de aambeien. Halfweg echter dienden wij linksaf en vervaarlijk uitziende signalisatie kondigde wegenwerken aan. De C’s net als achteraf de A-B’s negeerden de waarschuwing en namen toch de vlucht vooruit. Na vijfhonderd meter was de weg echter letterlijk weg. Gelukkig konden wij via een netwerk van fietspaadjes en voormalige treinbedding terug bij het juiste spoor aanpikken.
En net voor wij de Ninovesteenweg naar Wambeek moesten kruisen vonden wij een oorlogsveteraan die naast zijn hypermoderne elektrische fiets lag op de rijbaan. Menslievend en collegiaal als we zijn bij de WTC, schoten wij massaal te hulp. Dat konden wij van Eduard en Marcella die vermoedelijk van de hoogmis kwamen en voor hun zondagse uitstap nog eens de Ford Fiesta vanonder het zeil hadden gehaald. Als twee koeien op leeftijd die voor het eerst een dubbeldek trein zien passeren, keken zij vanuit hun veilige cockpit toe op de man die daar van pijn lag te kermen. Ze verwachtten waarschijnlijk dat de ouderling tot een groep struikrovers behoorde die uit de aanpalende woningen zouden komen gestormd om madame haar “sjakosj” en meneer zijn “toupet” te pikken. Gelukkig voor de ongelukkig gevallene wisten de wtc-engelen wel van wanten. Deskundig en voorzichtig werd hij door ons van de rijbaan geplukt en zacht neergevlijd op het minder gevaarlijke fietspad. Ondertussen sloot ook de A en B hoofdmacht aan, en laat daar nu net een dokter bij geweest zijn. Onmiddellijk kon Alexander zien dat de man gevallen was! Daaraan herken je terstond een echte specialist! Die deductie, dat inzicht, ik had het zeker niet vlugger kunnen zien, dat de man slagzij had gemaakt. Het had evengoed een acteur kunnen zijn die daar op zondagmiddag altijd voor de lichten komt liggen om de wielertoeristen wat te animeren. Maar met de deskundige hulp van Alexander, helaas voor het slachtoffer had de dokter geen wisselstukken bij, was de diagnose vrij vlug gesteld. Gezien het beroepsgeheim van onze dokter kon hij ons alleen maar zeggen dat het wel degelijk zijn heup was. Maar dat hij er goeie “heup” in had dat alles goed ging komen.
En op dit punt liet ik mijn C-compagnons achter en sloot ik aan bij de snelrijders, ik moest namelijk tijdig thuis zijn wegens andere sportieve verplichtingen. Maar wat een verschil, terwijl ik de eerste zestig kilometer alle prachtige details van het landschap had kunnen bewonderen zag ik de laatste tien, enkel het achterwiel van mijn voorligger. Het tempo ging dan ook gestadig omhoog en bijgevolg ook het risico dat werd genomen. En laten wij dat nu net willen vermijden bij de WTC, dat we over dezelfde kam worden geschoren als “de wielerterroristen”. Maar ik wil deze prachtige rit zeker niet afsluiten met een preek, want “ne keer ’t snot uit de neus rijden” is part of the game, alleen, wordt er op de openbare weg gereden en niet op een afgesloten parcours. Maar iedereen haalde in ieder geval zonder kleerscheuren de eindstreep, de ene al wat meer voldaan dan de andere.
Op de après-bike werd het hongerhumeur al snel geluwd middels “petit-fourkes”, suikerwafels, blokses kaas, stukskes salami en godendrank in alle vormen en smaken. Er werd nog wat heen en weer gediscussieerd over de snelheden waartegen moet worden gefietst, een steeds weerkerend heikel punt. Ieder jaar wordt bij het begin van het seizoen beslist dat A en B apart zouden rijden, doch na twee ritten wordt door omstandigheden dit voornemen begraven met alle gevolgen van dien.
Maar ik wil het verslag uiteraard met een positieve noot afsluiten. Kristin had begot een onderlijveken aan! Alsof we vorige week in een glazen bol hebben gekeken!
Tot een volgende….
El Churto