Zondagmorgen om tien voor zeven kreeg ik al een ongerust bericht van compaan Jo. Op de bijgevoegde screenshot had hij in het rood een strook van het parcours aangeduid met daarbij de vraag :”Is dat daar wel toegankelijk voor koersvélo’s?”. Hij doelde op een smalle lijn van Schellebelle naar Wetteren langsheen de spoorlijn van Brussel naar Gent. Ik was echter op zaterdag het parcours gaan verkennen en kon hem onmiddellijk geruststellen. Ter plaatse was recentelijk een pracht van een stuk fietsostrade aangelegd, breed genoeg voor een gans profpeloton. Zo, daarmee was dat probleem ook weer van de baan.
Een ander probleem diende zich daarop onmiddellijk aan :”Welke stuks van onze uitrusting moesten we aantrekken?”. De buitentemperatuur gaf 5 graden aan maar volgens de voorspellingen zou het tegen de middag zomers warm worden. Dan maar kiezen voor korte broek en lichte bovenkledij. Bij het buitenkomen bleken buren Guy en Tiffany volledig ingepakt in hun wintertenue, met handschoenen en al. Verbouwereerd stonden zij dan ook te kijken naar mijn ontblote onderbenen en handschoenloze handen. Ik zou echter tegen ’s middags meer dan blij worden dat ik niet meer had aangetrokken want de zon verwarmde meer dan alleen mijn oude knoken.
Bij de start telden we trouwens drieëntwintig wtc’ers die in gradatie van kledij te catalogeren waren tussen de extreme categorieën polair koud en evenaar warm. Er diende zich trouwens een verloren zoon aan met onze vorige uitrusting. Erwin, ooit actief lid, moest ingevolge wat perikelen een lange tijd forfait geven, maar stond vandaag netjes mee aan de start. Uiteraard was hij meer dan welkom. Wie ook terug van weggeweest waren, waren de gebroeders De Bondt. Beiden uiteraard weer piekfijn uitgedost en de onderbenen gelakt én gesimoniseerd.
De C-ploeg trok zich met vijf mannen en twee vrouwen als eerste op gang, kort daarop gevolgd door “The A-team”. Of toch niet…De A-piloten sloten liever aan bij het B-team en kozen daarmee ook voor wat meer gezellig gekeuvel onderweg. Via de steile hellingen van Moorsel ging het naar de Dendervallei waar wij via de Wiezebrug richting Lede bolden. In Hofstade was het nog wat vroeg om een “crèmekes-stop” in te lassen in IJshoeve Keymeulen, onze president had namelijk op zijn Egyptereis wat veel halal-cornetto’s naar binnen gewerkt en hij was toch een paar duizend gram bijgekomen. Daaraan ziet ge, als die hoogwaardigheidsbekleders niks moeten hebben, wordt het ook aan het plebs niet gegund.
Via Lede en de Nonnenbossen, weer geen non te bespeuren trouwens, bereikten wij Schellebelle en het eerder beschreven stuk fietssnelweg. Het moet gezegd, zowaar een prachtig staaltje van fietsvriendelijke straatinfrastructuur. Degene die daar op “sicaneert” is meer dan een verzuurde Granny Smith. Maar over infrastructuur gesproken. Kort daarop moesten wij in Wetteren de Rode Heuvel beklimmen waarna wij over de geweldige fietsersbrug de Schelde kruisten. Na een stukje steenweg moest eigenlijk het mooiste deel van de rit nog beginnen. Eens op grondgebied Laarne slingerde het parcours over zonovergoten betonbaantjes afgeboord met groene weides en prachtig gerestaureerde hoevetjes. Hier had ik op zaterdag al een paar keer halt gehouden om op voyeuristische wijze foto’s te nemen van de erven en binnenkoeren. Wie zijn tuinen zo prachtig aanlegt zal er wel geen bezwaar tegen hebben dat er af en toe eens een onbekende komt van meegenieten.
“Le moment suprème” loerde echter al om de hoek. Het Kasteel van Laarne lag in al zijn grandeur te zonnebaden aan het einde van de Kasteeldreef die voor de gelegenheid getooid was met rode tulpen. De poorten van het kasteel stonden al uitnodigend wagenwijd open en was dan ook het decor voor een machtige groepsfoto. Dat de ene er bijna in zwembroek opstond en de andere in een spreekwoordelijke “vellen frak” was te wijten aan de verwarring die de ochtendlijke kilte in ons peloton teweeg had gebracht. Er werden nog wat selfies geschoten en even hoopten wij dat de jonkvrouw des huizes ons zou binnen roepen voor een elegant biertje maar wij zijn dan ook Arnout Houben niet die in zijn programma “Dwars door de Lage Landen” ongevraagd op bezoek ging bij Prins De Merode in zijn gelijknamig kasteel. Geen rondborstige, diep gedecolleteerde schoonheid die ons van in haar torenraam wenkte, zelfs geen aftandse gravin. Het zij zo, spoorslags bestegen wij weer ons carbonnen ros en gaven het de sporen richting horizon. Allez, eigenlijk richting pretpark Harry Malter. Wie met zijn kinderen eens een dagje teruggeflitst wil worden in de tijd en eens wil proeven hoe een pretpark er in de jaren zeventig moet hebben uitgezien, moet zeker eens langs gaan. De President dacht ook daar nog een stop in te lassen voor een foto, maar toen hij de armtierige inkom zag, besefte hij dat deze locatie veel te min was voor het edele WTC.
Langsheen een smal fietspad achter Brouwerij Huyghe in Melle begonnen er een aantal onder ons roze olifantjes te zien. Dit blijkt namelijk het logo van Delirium Tremens, het bekendste bier van Huyghe. Indien Wout van Aert later op de dag Parijs Roubaix zou winnen, zou er zich nog menig supporter een deliriummeken drinken.
Na het bier ging het naar wijngoed Rhode, eveneens op grondgebied Melle. Dit klein wijngebied, mooi gelegen tegen een heuvelflank lag te blinken in de zon. Even waanden wij ons in de Provence tot een stukje rotkassei ons allemaal weer wakker schudde. Via Oosterzele ging het vervolgens naar Bavegem waar een spookrijdende fietsconcullega bijna dood en verderf zaaide in onze gelederen. Frontaal boorde hij zich in onze gesloten slagorde, gelukkig voor hem en voor ons reden er een paar stuurvaardige medeleden op de kop en werd een aanrijding op een haar na vermeden. Dat was even hartslag 200 op een vlakke weg. Even konden wij proeven van wat kasseiheroïek aangezien het dorpscentrum er gelegd is middels deze granieten stenen. Hoewel hier bleken het nog vrij “malse” kasseien te zijn. Als we Kris DB, die op zaterdag de Paris-Roubaix-Challenge reed, mogen geloven, zijn het daar toch andere kalibers. Hij was dus samen met de Jos, een andere kassiestoemper van de club, voor het plezier 150 km gaan doen van het parcours van voornoemd klassieker. En alle heroïsche en iconische stroken zaten er dus in é. Dat ze beiden nog minstens een week een tintelend gevoel zullen hebben in de prostaatklier, is naar het schijnt volledig normaal. Anderen moeten zich hiertoe wenden tot van die kleine, blauwe, ruitvormige pilletjes, en dan nog. In ieder geval, hopen van respect voor onze twee kasseizonen!
Wij hebben anders nog zo een curiosum in de club. Steven Der Reifenmeister was voor de rit van vandaag al om 5 uur in de ochtend vertrokken om eerst al eens 80 kilometer af te gaan malen, op zijn eentje, richting Geraardsbergen. Sommigen zijn gebeten door de fietsmicrobe, hij is gebeten door een ganse kolonie microben, mijn gedacht.
Terug naar de rit nu. Via Nieuwerkerken bereikten wij Aalst en de Immerzeeldreef, waar Jean het bij de C’s blijkbaar weer aan de stok kreeg met een gestresseerde zondagchauffeur. Jean maakte het dus nog maar eens te Bondt! Hebt ge hem, é… Eens in de Hekelgemstraat gaf Sven zijn nieuw racepaard de sporen en Peter schoof gretig mee. JS uit M bij A, ingeduffeld gelijk nen Inuït bij – 70 graden en met 2 cementzakken onder zijn ogen, trachtte het gat te dichten maar trapte meer op zijn adem dan op zijn pedalen. Op het zonnige terras achteraf moesten wij zijn introverte persoonlijkheid net geen zuurstof toedienen. Hij dichtte uiteindelijk wel het gat. Erwin, Michiel en Johan deden echter een chasse-patate en raakten op de Kerkberg nog bijna ingehaald door het voltallige peloton.
In de zon en met achttien stuks was het hierna gezellig nakaarten en vooruitblikken op de klassieker later op de dag. Jean showde nog enkele zwart-wit foto’s uit zijn gloriedagen, Frederik dronk op twee fronten, en de salami van kamelenvlees die de President had meegebracht was eigenlijk best lekker. Zo eindigde weer een prachtige, zonnige zondag voormiddag vol kameraderie en Vlaamsche vergezichten.
Tot volgende week!
Churto