Waar of niet waar…

Deze ochtend kleurde het dorpscentrum van Meldert fluo-geel. Uit alle windrichtingen en zijstraten daagden oude en nieuwe leden op want het groepsfotomoment was weer aangebroken. Ieder jaar, begin maart, tooien de leden zich namelijk met hun beste kleren, pluimen en andere attributen om op hun paasbest op de clubfoto te staan. Enkel Jo, de fotograaf van dienst, staat dan zelf niet op de foto, maar eerlijk gezegd, wie treurt daar nu om. Hij wierp dan maar bij het schieten van het groepsplaatje een zwarte schaduw vanop het hopmonument en legde bijgevolg toch nog een blauwdruk van zijn beeltenis vast op de gevoelige plaat.

Ook Hans VDM, dit jaar, in 2022 dus, veertig jaar lid en zelfverklaard recordhouder, verscheen nog eens in beeld, weliswaar in jeans maar met clubtrui wist hij nog een plekje te veroveren tussen al het jonge en minder jonge geweld. Op vraag van Ingrid poseerden wij trouwens eerst voor haar staminee, zodat zij nog eens een clubfoto, ingekaderd en als “pièce de resistance” aan haar cafémuur kan hangen, althans als Rufin bereid is nog eens een nagelken in de muur te tikken.

Ik ben u trouwens het aantal opgedaagde leden nog schuldig. Echter, voor degene die het al wisten en degene die het nog niet wisten, in mijn beroepssfeer, heeft ieder individu zijn welbepaalde taak toebedeeld gekregen. Zo kan de ene lezen, de andere rekenen en tellen en nog een andere, de categorie waar ik toe behoor, kan schrijven. Helaas zit ik dus niet in de categorie van de tellende en rekenende collega’s en ben ik na het tellen van vijftien leden moeten afhaken. Maar het moeten er minstens dubbel zo veel geweest zijn! En dan mankeerden er nog een aantal! Dit is echt een historisch gegeven, dat de WTC zo veel actieve leden heeft mogen verwelkomen.

En het werd nog historischer! Blijkbaar mochten wij “internationaal gaan”! U leest het goed, de WTC oversteeg op deze huidige zondag gewoonweg de landsgrenzen! Niet dat wij plots een zondagrit naar pakweg de Moezel of de Vogezen reden, neen, dat niet. Maar, er reed iemand mee die blijkbaar de Nederlandse nationaliteit heeft. Echt waar! Voor Oekraïners bij de WTC is het nog wat vroeg maar in een nabije toekomst zullen wij ook hen verwelkomen als het zo ver is. Maar nu eerst even over de Nederlandse fiets-concullega. Kristin, u weet wel van Johan en van wiskunde in de Dames van Maria en van de halve marathon en ook van het voetbal, had de stiefvader van een vriendin, die toevallig Nederlander is, zover gekregen om met ons mee te fietsen. Hij zou naar het schijnt zelfs overwegen aan te sluiten! Toen hij bij den arrivé blokjes Hollandse kaas voorgeschoteld kreeg, ging hij helemaal overstag en wilde hij terstond zijn contract tekenen. Hij zal als inwijkeling echter eerst nog aan wat toelatingsproeven worden onderworpen. Zo zal hij iedere zondag na de rit de pot zonder morren moeten spijzen met minstens zeven euro. Aan deze toelatingsproef waren we Joris indertijd vergeten onderwerpen, anders zou hij nooit lid geworden zijn, hoewel hij als iso-gecertificeerde Tinder-expert nog menig alleenstaand WTC-lid workshop-gewijs kan inleiden tot de wondere wereld van het online daten. Ook zal onze Nederlandse vriend moeten bewijzen dat hij op een aanvaardbare tijdsspanne een band moet kunnen verwisselen. En laat dit nu de naadloze overgang zijn naar de pechvogel van de dag.

Kris DB, nochtans een fietsmechanieker van het eerste uur en de bovenste plank, kreeg vandaag toch wel met verdacht veel pech af te rekenen. Lag het aan zijn gravelbike, of aan zijn tanende rijkunsten, we zullen het wellicht nooit weten. Maar in Brussegem reed hij net als alle andere dertig leden over een afwateringsrooster maar zijn band ontplofte als enige alsof de Russen een slimme bom hadden gedropt in het voormalig maisveld links van de baan. Zowel zijn buitenband als zijn velg liepen hierbij averij op. Eerst werd geprobeerd met een aloude “Constant Beeckman-truuk” om het euvel te verhelpen, maar helaas. Ondertussen werden wij ingehaald door onze C-collega’s die met minstens twaalf vergast werden op een Mexican wave en erehaag. Ondertussen liepen de zweetdruppels van Kris zijn gezicht op zijn velgen, spaken en “sous-pappen”. Een stukje buitenband bleek niet voldoende om de “kap” in de buitenband te dichten en de nieuwe binnenband piepte vermomd als blaas door het gapende gat. Gelukkig was Steven aka “der Reifenmeister von die Partei” en toverde hij zowaar een buitenband uit zijn bodemloze achterzak. Kris begon terstond weer te blunderen of was het glunderen, maar in een oogwenk was het lek nu gedicht. Helaas zou hij dit later in de rit nog twee maal moeten herhalen. We zouden er zelfs compassie mee gekregen hebben, had hij geen deel genomen aan de “coup” die de A-rijders hadden gepleegd en ons peloton in stukken vanéén hadden gereden. Het was nog maar de tweede rit en de hardrijders hadden zelfs de Scalle zover gekregen dat hij zijn ongenoegen, geheel terecht, liet blijken. De Scalle dan nog wel, hij die nooit zaagt of klaagt, kreeg het op zijn heupen van zoveel haantjesgedrag, testosterongespat en spierkrachtvertoon. Zelfs Bill, eertijds van de vijandelijke linies van de Vliegende Spaak overgelopen naar de gemoedelijke WTC-vrienden, bezondigde zich aan overdreven snelheden. Hij gaf bij aankomst zelfs de President nog een onverdiende sneer en een veeg uit de pan. Vermoedelijk was acuut zuurstoftekort in de voorste hersenen, tijdens zijn tijdrit, oorzaak van deze ongepaste opmerking. Maar Bill zou Bill niet zijn moest hij hiermee ook niet weggekomen zijn. En dat er af en toe eens wat met de beenspieren wordt gerold wanneer nieuwe leden zich aandienen, is echter te verstaan, iedere roedel heeft namelijk zijn alfa-mannetjes. Als er achteraf tussen pot en pint wat kan over nagekaart worden en geouwehoerd (voor de Nederlanders onder ons) is het allemaal snel vergeten en vergeven.

Maar na deze ontboezemingen heb ik het nog niet gehad over de bestemming van vandaag. Jo had namelijk een mooie rit, ik zeg dit met pijn in het hart, uitgestippeld naar Lippelo. Ik heb dit eigenlijk altijd al een intrigerende dorpsnaam gevonden. Meermaals vroeg ik mij af waar dergelijke plaatsnaam vandaan zou zijn gekomen. Ik heb dan ook menig naslagwerk uitgeplozen en ben tot de algemene bevinding en constatatie gekomen dat de naam volgende ontstaansgeschiedenis kent : 

Lippelo is deelgemeente van Puurs en was in lang vervlogen tijden een waterrijk gebied dat veelvuldig overstroomde door de waters van de Schelde. Menig kreek en beek ontstond in de overstromingsgebieden, rijkelijk afgezoomd met “lover”. Lover was eigenlijk een lokaal woord voor riet. In menig verdorven mannelijk brein bleek de gelijkenis tussen de vorm van de loverbladeren en de vrouwelijke labia (lippen) meer dan frappant. Bijgevolg sprak men al snel over lippenlover wanneer men het riet bedoelde. Uiteindelijk evolueerde deze naam dan naar Lippelo hetgeen meneer pastoor toch wel wat kuiser vond dan Lippelover. Nu we een dokter in onze gelederen hebben, is een vleugje cultuur, geschiedenis en anatomie toch wel op zijn plaats. Deze verklaring lijkt zo weggeplukt uit de Drie Wijzen, eertijds gepresenteerd door Kurt Van Eeghem, een niet zo fervente “lippen lover” heb ik mij laten vertellen. Uw antwoorden of deze stelling al dan niet waar is mogen mij uiteraard worden overgemaakt. De winnaar, getrokken door de onschuldige kinderhand, wint een tube “lippe(n)balsem”, die coronaproof slechts twee maal werd gebruikt mét mondmasker.

Dat de wind ons na de passage in Kobbegem ruimschoots in het gat zat, zagen wij aan de oplopende snelheden in ons ruim peloton. Alleen, was het een draaien en keren en gekronkel van jewelste. Bijgevolg moesten de achtersten van de groep na iedere afslag of hindernis opnieuw krasselen om bij te raken. En eens knapt de rekker zowel als de veer. Die veer stond bij Davy, die een fietsloze winter achter de rug had, van in den beginne reeds op knappen. Hij hield het echter nog lang vol op talent maar dit bleek echter niet voldoende. En hij die vorig seizoen de anderen nog het nakijken gaf, bleek nu zelf gelost. Maar Davy kennende zal hij niet bij de pakken blijven zitten en zal hij binnen enkele maanden weer een six-pack meetorsen, in een rugzak mét koelelementen.

Niet enkel het verschil in conditieniveau bleek vandaag frappant. Bij het fotomoment bleek er ook  wat onderling lengteverschil merkbaar. Naast Alex leek Frankie niet de President van de WTC, maar eerder van de kabouters van het Kravaalbos. Gelukkig compenseert onze directeur zijn ietwat geringe lengte met de grootte van zijn daden. 

In ieder geval was deze tweede rit van het seizoen weer een memorabele tocht waarover druk werd nagekaart op het stampvolle en zonovergoten terras van onze favoriete barmoeder, Ingrid. Uiteraard mochten “schellen fricandon” en “koizekes en salamikes” niet ontbreken op onze après-bike. Alleen jammer dat Dirk wat last had van een luie maag en hij kon bijgevolg zijn geeuw dan ook niet onderdrukken. Hopelijk was het niet uit verveling dat hij gapend zijn binnenkant toonde want ook in de C-beweging hadden ze hun culturele honger gestild, door op den Dries in Opdorp, getooid met duizenden paasbloemen en tientallen paashazen in polyester, nog maar eens een fotomoment in te lassen. En haas hadden we beter gegeten vandaag, gezien de snelheden die werden gehaald.

Volgende week zijn we er trouwens weer met meer weer…

El Churto