Windowshopping in de hoofdstad

Later op deze zonnige zondag zouden Van Aert en Evenepoel net de duimen moeten leggen tegen Filippo Ganna. Een nagelbijtende secondenstrijd resulteerde in zilver voor Wout en brons voor Remco. Uiteraard kenden wij deze uitslag nog niet wanneer wij zondagmorgen om 08:30 uur  verzamelden voor nog maar eens een traditionele rit, deze keer naar Brussel op de autoloze zondag. Vorige week reden we met de retrorit een andere klassieker, maar nu stond de trip naar onze hoofdstad op de kalender. Dit zou ook meteen de laatste officiële rit worden van het seizoen 2021, dat weliswaar later is begonnen omwille van het alombekende virus.

2108_Ine_K4F.jpg

De opkomst was echter nogal mager en wel om zeer uiteenlopende redenen. Eén ervan was de vloedgolf aan communies en bijhorende familiehappenings waar nonkel Gérard weer eens te diep in het glas keek én in de decolleté van tante Mariette. Bijgevolg vergastte zijn vrouw Germaine, Gérard daar op een klinkende oorveeg en een glas bruiswater over de voorbroek, maar eens de vogelkesdans door de boksen schalde, werden de echtelijke probleemplooien weer proper glad gestreken. Ja, ik zie het u nu afvragen :”Hoe komt het dat sommige leden van de WTC dergelijke feestjes prefereren op een gezellige, zondagse clubwandeling naar onze metropool?”. Maar het kan nog erger…

Zes van onze leden, per toeval drie koppels, die dan nog per twee samen iets hebben, trokken liever naar de Oostenrijkse hoofdstad! Dat terwijl wij hier een toeristisch pareltje aan de Belgische kroon gingen bezoeken. Ze hebben zij bij patisserie Duchatelet op den Avenue Louise ook goei Sachertorten, en bij Ismaël op den hoek van de Rue Emil Zola hebben zij ook zelfgestookte schnaps die niet te zuipen valt! Waarom dan naar Wenen vliegen en daarbij een ecologische voetafdruk nalaten zo groot als de schoenmaat van de Reus van de Bende? Wie zal het zeggen? 

Maar niet getreurd, de dertien aanwezigen hadden wel zin in een potje tweetaligheid. Dat dertien in sommige, bijgelovige hoofden aanzien wordt als een ongeluksgetal hebben wij opgelost door Pieter niet mee te tellen. Hij droeg trouwens toch een tenue die eerder geschikt was om op een praalwagen in de Gay Parade mee te twerken dan om bij de WTC mee te fietsen. Maar open-minded als we bij de wtc zijn, hebben we Pieter maar een keer of vijf ons ongenoegen kenbaar gemaakt over zijn nooit aflatende stroom aan woorden, afgewisseld door een luid schallende lach die het midden houdt tussen het pijnlijke gebrul van een stier die wordt gecastreerd of de roep van een zeeleeuw die net heeft ontdekt dat hij eigenlijk liever een zeeleeuwin zou zijn. Voor de rest hebben we Pieter uiteraard graag. 

Dus wij via Asse richting Brussel. In Asse op de Steenweg was er gelukkig een alerte agente die er ons attent op maakte dat het rommelmarkt was en dat er veel voetgangers waren. Tja, om half negen kwamen wij dan ook wel zeker twintig man tegen over een traject van twee kilometer. Daar had de overijverige geüniformeerde Mega Mindy ons toch wel goed liggen. Vervolgens reden we “weeral via” Bekkerzeel naar Brussel. En nog vervolgens namen we de prachtige fietsostrade naast de ijzeren weg. Eens op het grondgebied van Brussel was het nog niet echt duidelijk wat er nu wel of niet autoloos was, of het al begonnen was, en of we dan al dan niet de rode lichten mochten negeren. Wie op een andere, doordeweekse zondag op dit vroege uur al door Brussel fietste, zal waarschijnlijk hetzelfde gevoel hebben gehad. Dan slaapt de ganse stad nog en zie je ook amper een auto op de baan. Om die onzekerheid wat weg te wissen, nam Jo ons op sleeptouw van het ene verkeersvrije park door het andere. Het Atomium lieten we zo goed als links liggen ingevolge, al honderd keer gedaan met de fiets, maar liever liet hij ons een brede weg vol putten beklimmen naar één of ander raar monument op een heuvel mét zicht op een paleis. Gezien Pieter zijn vele straffe doch volstrekt ongeloofwaardige verhalen onderweg, moet het zeker en vast het Leugenpaleis zijn geweest. 

20210919_093035.jpg

Bill was  vandaag echter wat stiller dan anders, onderweg. Met een stem gemarineerd in gin, Martini, beaujolais en chardonnay, klonk hij als een onthoofde zombie uit The Living Dead. Met wat aan elkaar geplakte woordrochels liet hij Pieter weten dat hij hoofdpijn had en dat hij zijn minutenlange monologen kon missen als kiespijn. Maar de sfeer zat er wel lekker in. Tegen een echt toeristentempo reden wij van de ene heuvel naar de andere en mochten we eens rondkijken in het lieflijke Schaarbeek. Ze zouden er mij al wat eurokes moeten op toeleggen om mij hier een weekje te laten logeren. Zelfs onder een stralende zon blijft het er grijs en grauw uitzien. Dan reden we door andere wijken waar het ene gerenoveerde herenhuis al groter en mooier dan het andere was. 

20210919_093312.jpg

Een van de hoogtepunten van de rit was het toertje rond de koninklijke serres met zicht op de Japanse, of was het nu de Chinese toren? Dat het ding er geplaatst was naar aanleiding van Expo 58 was wel een zekerheid, of toch weer niet. Ja een rit in Brussel zonder erkende gids laat nogal wat ruimte voor vrije interpretaties. Maar dat we in het Jubelpark onder de Arc de Triomphe reden was wel voor iedereen duidelijk, of toch ook weer niet. Blijkbaar hadden ze daar gisteren het glas al buitengezet voor ophaling. Alleen doen ze het daar blijkbaar niet in emmers of bakken, doch gooien ze het gewoon in stukken vaneen op de rijbaan. Het was er moeilijk om één vierkante meter te vinden waar geen gebroken glas lag. De vrees dat iemand zou lek rijden was dan ook groot. Maar hier raakte iedereen wonderwel zonder averij door. De plaats op zich was dan ook véél te idyllisch om er stil te staan.

Na nog wat gekronkel en wat draaien en keren en tramsporen ontwijken, arriveerden wij in de Noordwijk. En door de vele wegenwerken rond het Noordstation dienden we onze rit, volledig onvoorzien én op den tast, door de Aarschotstraat te rijden. En ook hier bleek een veegmachine zonder borstels gepasseerd, want het wegdek glansde ook hier van de glasscherven. Dat de concentratie hier bij de meeste van ons ook niet optimaal was ingevolge de vele hoogtemeters, het draaien en keren, en ook misschien wat door de zomers geklede vrouwelijke fans aan de rechter kant, leidde onvermijdelijk tot bandbreuk en een bijna aanrijding met een openzwaaiend portier. Steven, onze Reifenmeister, kon op geen ongelukkiger plaats plat rijden. Angstvallig, krampachtig onze fiets omklemmend, trokken wij ons in egelstelling rond Steven en speurden wij naar gevaar dat vooral van rechts kon komen. Wij maanden Steven aan om desondanks rustig zijn tijd te nemen en toch wel een keer of twaalf in zijn band te voelen of er toch geen glassplintertje was blijven inzitten. Ongeduldig van het langere wachten op onze passage begonnen onze vrouwelijke fans ook al andere passanten aan te spreken, toe te wuiven en binnen te vragen voor vermoedelijk een kop koffie. Wanneer WTC De Wolfkes plots van de andere kant opdook, leek het daar wel een waar cliterium, dat zou worden uitgevochten op het scherp van de snee. Van het zien van al die verse vleeswaren kregen sommige van ons al zin in iets lekkers en werd er getwijfeld of we zouden gaan voor een prittaschotel of een cuttyworst-special. Uiteraard allemaal geinige woordspelingen die het lange wachten wat draaglijker maakten. Wanneer Steven zijn band na zeventwintig minuten snel vervangen was, was het tijd om dit oord des verderfs te verlaten. We dachten even dat we ook in Wenen zaten, zo bleiten dat die dames deden…

Via een ommetje rond de Basiliek van Koekelberg waar we nog rap onze zonden lieten vergeven, ging het over Sint-Ulriks-Kapellen weer naar Asse, waar parcoursbeul Jo ons nog wat hellingen onder de wielen schoof. Maar gezien de geringe afstand van de rit en het toeristengemiddelde van drieëntwintig raakte iedereen zonder problemen overal boven en haalden wij allemaal de eindstreep. 

De President moet zich wat schuldig gevoeld hebben over de behaarde wafels van vorige week want hij toverde daar menig potje “koizekes en salamikes” uit zijn koelbox. Dat de Fred daar een volledig zakje selderijzout over tien blokskes kaas verdeelde, kon de pret en de zoutspiegel niet drukken. Meteen werden al snode plannen gesmeed over de kroegentocht van volgende week zaterdag. Naar het schijnt zijn er zich  in het geheim al leden aan het prepareren om daar een topprestatie neer te zetten. Evenepoel verloor later op de dag tijdens zijn tijdrit zijn bidon en kwam zonder drank te zitten, maar dat gaan wij ons volgende zaterdag niet laten overkomen. 

Mogelijk zullen deze schrijfsels dan ook de laatste officiële van het seizoen zijn geweest. Met plezier deelde ik weer mijn rare hersenspinsels en de strapatsen van ons Melderts wielerclubje met een bij totaal onbekend aantal lezers. Hou echter onze blog in het oog want soms wordt er bij verrassing toch nog eens een verslagje gepost van één of ander wtc-evenement. 

Dan rest er mij enkel nog te zeggen :”Tot volgend seizoen én hou het veilig en gezond!”

El Churto

IMG_0191 (1).jpg