Na een aantal chatberichten van een clubgenoot vorige week, waarin hij zich bekloeg over de eenzijdige berichtgeving over zijn hoogsteigen persoon, heb ik besloten mijn pen niet meer zo diep in de vitriool te soppen tijdens het schrijven. De bedoeling van het verslag is altijd geweest om op een ludieke wijze de WTC in de aandacht te brengen en de kameraderie, gezelligheid en sfeer te promoten. Wanneer iemand zich echter geviseerd voelt door mijn pennenroerselen, kunnen we dat begrijpen en passen we daar ook onmiddellijk een lange of korte mouw aan.
Dit alles gezegd zijnde, stond er voor Vaderkesdag de klassieker van “’t Geil Krois” op het programma. Een rit naar en door het Pajottenland waarvan ik de geschiedenis reeds in een eerder verslag uit de doeken deed. Niettegenstaande de vaderlijke viering van de dag, daagden toch een dikke twintig leden op. Niet dat die twintig leden dik waren, maar u begrijpt ongetwijfeld wat ik bedoel. Een aantal afwezige plus -en minpapa’s hadden op deze heuglijke dag van het testosteron hun kroost onder hun hoede en dienden dan ook een geldig attest van afwezigheid in. Een ander aantal vaders, kreeg een brunch met happy ending van hun echtgenotes geserveerd, en deze werden bijgevolg ook gepardonneerd. Ook de doe het-het-zelf knutselwerkjes van hun teerbeminde kroost zorgden weer voor menig pinkend traantje in de vaderlijke ooghoek. Of was het omdat ze niet konden meefietsen dat hun gemoed daar volschoot?
Ook de jonge garde ontbrak op deze stralende ochtend. Zij zaten ongetwijfeld met het hoofd over schoolboeken, laptop en Fortnite gebogen ter voorbereiding van de nakende examens. Niet evident trouwens, met het EK Voetbal, het schitterende weer, de cafés die net weer open zijn, om het brein in topvorm te houden bij het blokken van Stellingen van Pythagoras, Algoritmes en de Jom Kippoeroorlog. Maar niet getreurd, aan de einder schijnt reeds de zon en lonken de prachtige WTC-ritten.
Genoeg uit de nek gezwetst, over naar de orde van de dag. Bij het slaan van half negen, gaf de President het signaal aan de A+++ om te vertrekken. Niemand had blijkbaar ook maar enige aandrang om zijn machine de sporen te geven. Ook van het C-team leek er niemand happig om de rit met een drietal af te haspelen. Bijgevolg werd er beslist om in één grote groep het Pajottenland aan te vallen. In het verleden is nogal gebleken dat het niet altijd een goed idee is om samen te blijven. Voor de één gaat het dan te snel, en voor de ander gaat het dan weer veel te traag. Bovendien hebben de koprijders ook niet altijd door wat er zich in de achterste gelederen afspeelt. Op de tweede, derde en vierde rij hoor je dan gezellig gekeuvel en nietszeggend gelal en wordt de illusie gecreëerd dat iedereen perfect kan volgen. Achteraan is het echter blijkbaar dikwijls krasselen om bij te blijven, zeker op een glooiend parcours als vandaag.
Afgezien van de prachtige landschappen die in de blakende ochtendzon aan Toscane deden denken, was er eigenlijk feitelijk niets noemenswaardig te melden. Alhoewel, reeds na één kilometer haperde de elektronische schakeling van ons nieuw lid Frederik en was voor hem de rit al over alvorens ze begonnen was. Wij wensen bij deze Frederik veel sterkte toe bij het vinden van de juiste reserve-onderdelen.
André, die kreeg het in de eerste helft van de rit hier en daar al eens moeilijk op de hellingen maar werd in de afdalingen weer vakkundig naar de groep geloodst. Kristin en Hans, beiden ook fervente C-genieters hadden zich in de buik van het peloton genesteld en reden verbazingwekkend vlot mee. Bij de splitsing, kozen zij eieren voor hun geld en sneden zij de korte route aan.
Onderweg hadden we nog eens de “o zo vriendelijke” buren van de Vliegende Spaak mogen kruisen. Wanneer wij, na mekaar fietsend, onze clubgenoten waarschuwden door :“Tegenliggers!” te roepen, antwoorden de koprijders van de spaak met een even vriendelijk:”De baun es van iederejen é!”. Zo kennen we ze weer, de mannetjesputters van de Krakkemikkige Rayon. Soit, ik ga er niet meer woorden aan vuil maken dan nodig…
Eens de prachtige authentieke kroeg “D’Oude Smis van Mekingen” gepasseerd, doemde voor ons de antenne van Sint-Pieters-Leeuw op. Uiteraard, net als de voorbije 10 passages, werd ook hier halt gehouden voor de obligate foto. Johan griste een roze kinderfiets uit de handen van een huilend meisje en poseerde fier met zijn oorlogsbuit voor Kris die zich in de ongemaaide grasberm, omzoomd door klaprozen, had geïnstalleerd om een kiekje te schieten. Eens terug op de fiets gaf de President het sein aan de snelheidsduivels om er een lap op te geven, door zelf te demarreren. Bill, met bovenbenen als de hespen van een truffelzwijn zette de achtervolging in, gevolgd door een vijftal die in ademnood zijn wiel trachtten te houden. Blijkbaar waren er een aantal die de “coup” van de president niet doorhadden en de ontsnappingstrein misten. Bijgevolg sleepte de Jo zijn lange lip voor de rest van de rit op zijn voorwiel.
Omdat ik nooit eerder dit seizoen ook maar één zelf ondervonden woord over de A’s had kunnen neerschrijven, besliste ik mee te gaan met deze snelheidsmaniakken. Aanvankelijk liep het vlot met het zestal dat vertrokken was, afgezien van de torenhoge hartslag, volgelopen benen, en de van het zweet prikkende ogen. Wisten wij veel dat het noodlot iets verder nog keihard zou toeslaan.
Aan het begin van de afdaling van de Kruisstraat in Ternat, riep ik als parcoursbouwer Bill en Peter, die voor mij reden, toe dat ze moesten voorzichtig zijn in de gevaarlijke afzink. In de laatste bocht net voor we beneden waren, rondde Bill gracieus de afslag naar rechts. Peter die Bill zijn lijn niet volgde raakte met zijn voorwiel een hoop zand en kiezel, meegespoeld door de laatste stortbuien, schoof met een hels gekraak onderuit en raakte met een keiharde smak, vol het asfalt. Hierbij schoof hij nog meters ver door over de ruwe, kurkdroge en bestofte tarmac. Ondergetekende probeerde Peter te ontwijken, hierbij zelf slippend en met een stuurbeweging naar de grasberm kon ik zelf nog net een aanrijding en valpartij vermijden. Gezien de intensiteit van de val en de manier waarop onze ranke flyer op het asfalt bleef liggen, was het meteen duidelijk dat het ernstig was. In elkaar gedoken in bijna foetushouding, met het gezicht van waaronder bloed sijpelde, op het asfalt, was het duidelijk dat het hier niet om een alledaagse huis-tuin-en-keukenval ging. Gelukkig kon hij al zeggen waar hij pijn had. En dat het pijn deed was meer dan duidelijk. Wanneer wij erin slaagden hem om te draaien, vertoonde hij een gapende wonde aan het oog, leek zijn schouder geraakt en vertoonde zijn lichaam overal bloedende schaafwonden.
Een behulpzame buurtbewoner en zijn echtgenote, eigenlijk ook de enige die er woont, brachten onmiddellijk ontsmetting, water én een stoel. Peter draaide bij het opstaan zo goed als weg en dat was het signaal om de hulpdiensten te bellen. Tegen de tijd dat de rest van onze club dezelfde afdaling iets behoedzamer namen, was ook de ziekenwagen er al. Een pluim trouwens voor de hulpdiensten, die er echt onwezenlijk snel waren! Na zevenvijftig vloeken, drieëndertig zelfverwensingen en tien keer de vraag waar zijn fiets was, kregen ze Peter dan toch in de ambulance. Nadat onze kompaan was overgebracht naar het ziekenhuis van Asse, vervolgde de rest teneergeslagen tegen wandeltempo de rit.
Eens op het terras van Ingrid, kregen we reeds de geruststellende mededeling dat het goed ging met Peter. Uiteindelijk bleek zijn sleutelbeen gebroken, zijn wenkbrauw gehecht en zijn tientallen schaafwonden verzorgd. Wij hopen onze copain weer snel in onze rangen te mogen sluiten. De afdalingscoach van Remco werd al gecontacteerd door de President en een intensieve afdalingsworkshop van twee maanden werd reeds geboekt voor Peter.
Nadat iedereen die zichzelf tijdens de rit tekort gedaan voelde, zijn gal nog even had gespuwd en alle plooien met het stoomstrijkijzer van Ingrid glad werden gestreken, werd er genoten van een Blonde Affligem en een stukje kaas en salami. Het leven van een coureur kan hard maar ook schoon zijn…
Veel sterkte bij het herstel Peter!
El Churto