De beklimming van de Congolan

Op deze feestelijke maandag zet ik mij een dag later als gepland aan het neerschrijven van onze zondagse WTC-avonturen. Na een kletsnatte zaterdag waarop ene Jurgen Conings zijn plannen om onder te duiken in de Limburgse bossen zelfs zou uitgesteld hebben, scheen er zondagochtend dan toch een waterzonnetje. De stukken wegdek waar zon en wind echter niet aankon, zouden nog een ganse voormiddag glanzen van het nat en akkermodder.

Op Meldert-dorp leek het alsof de WTC-community ieder week maar blijft aangroeien. De fluo-gele massa verspreidde zich voor café Ingrid als een gele olievlek op het wateroppervlak van Meldert-vijver. Aangezien tellen en rekenen niet tot mijn corebusiness behoren heb ik het na het aanwijzen van een vijfentwintigtal deelnemers opgegeven. Er stonden er minstens dertig te popelen om de Pajotse einders tegemoet te rijden. Verrassend terug in de gelederen, Sven, wiens kippenvleugel verbazingwekkend snel is hersteld, maar ook Jimmy en Carine, onze Spaanse migranten waren terug van de partij. Dat Jimmy’s rennerscapaciteiten nog veel ontzag en angst inboezemen, bleek toen de president het startschot gaf voor de A+++. Geen van hen maakte ook maar enige aanstalten om zich in gang te trekken. Het regende dan ook excuses als: ”Ik rij vandaag met de B’kes mee want ik wil ook wel eens kunnen klappen onderweg.” Of : ”Nu Joris er niet is, zijn we ook niet verplicht hem weer te laten geloven dat hij den besten is en kunnen we gewoon op ’t gemak meerijden.” Met als gevolg dat het B-team zich met een dikke twintig tweewielers op gang trok. 

Ons team van hard-core genieters, zou de korte versie van deze bergrit rijden. Met 64 kilometers en vijfhonderd hoogtemeters zou het echter ook voor hen geen walk in the park worden. Gelukkig hebben Dirk en Guy zich daar als gangmaker aangeboden. Samen met André, die zich meer begint te concentreren op de geneugten des levens, en het triumviraat van dames, vielen zij ook de Pajotse hoogtes aan, weliswaar zonder col Buiten Categorie. 

De heenweg hadden we trouwens de wind met 4 Beaufort pal op de freter. Het beloofde een inspannend ritje te worden met de vele hoogtemeters en het geaccidenteerd parcours dat ons wachtte. Daags na de beklimming van de Zoncolan in de Giro, konden wij niet onderdoen en moest er minstens een col van gelijke orde in ons parcours zitten. De Congolan zou onze scherprechter worden. De puist van het Pajottenland zou ons ver boven de boomgrens brengen, terwijl wij stijgingspecentages zouden moeten verwerken waarvan zelfs de lelijke snor van Victor Campenaerts zou beginnen krullen. Gelukkig voor hem schoor hij dit onding tegen zondag van zijn babyface en won hij mede hierdoor begot een rit in de Giro. Vlot schoolde hij zichzelf om van tijdrijder tot allround aanvaller, er is dan toch nog toekomst voor elk van ons!

Ondergetekende en Steven De Marathonrider aka Der Reifenmeister, namen de zware taak op zich om de meute naar de voet van de Pajotse bergen te brengen. In de achterste gelederen van de groep waren er echter blijkbaar bij wiens ochtendlijke koffie nog op de maag lag of de paella verkeerd was gevallen, want hier en daar scheurde de groep. Maar onze filosofie - één voor allen en allen voor één - indachtig werd er gewacht en werd Carine door haar trouwe knechten Pascuale, Il Presidente en Ivanhoe meermaals teruggebracht naar het peloton. Haar echtelijke wederhelft vond dat hij thuis al genoeg op zijn eega moest wachten en gaf in het gezelschap van drie andere A+++ rijders zijn tweewieler de sporen. Wij zouden net voor Aalst Jimmy pas terugzien wanneer bleek dat hij zich bij aankomst in Meldert had gekeerd en zijn Spaanse señora terug was tegemoet gereden. Het moet toch plezant zijn om ieder week zo makkelijk in de Spaanse boter te trappen.

Op Berchem Bos werden de klimmersbenen een eerste maal getest. Tussen de bloeiende en sterk geurende daslook slingerde de smalle weg zich naar boven waar wij een prachtig zicht kregen over de Dendervallei. Steven en ikzelve vonden dat we meer dan ons deel van het werk hadden gedaan en lieten de kopmannen “los gehen” op de eerste col van de dag. Het was na de afdaling van de woestijn, dat er beslist werd dat de snelheidsmaniakken onder ons mochten vertrekken. Slechts vier man beantwoordden de lokroep van de snelheid. Ondertussen waren we trouwens al twee voormalige stiltegebieden doorgereden. Ik schrijf wel degelijk “voormalig” want na onze passage met de Pieter en zijn lach der waanzinnigen in ons midden, zullen deze stiltegebieden nooit meer zijn wat ze geweest waren. Het laatste koppeltje bosklauwieren van Vlaanderen zocht dan ook sinds gisteren, andere, stillere oorden op.

Maar niet getreurd om wat vogelleed trokken wij steeds dieper de Appenijnen van het Pajottenland in. Gestaag ging het op en af en wanneer wij de Kasteelstraat beklommen, kwam Jo verkeerdelijk informeren of we al aan de klim van de Congolan bezig waren. Was het de ijle lucht op die hoogte, of de hergisting van zijn Geuze die hem volledig desoriënteerde, maar er was duidelijk iets mis met onze gids in bange dagen. Gelukkig voor zijn gemoedsrust daagde  Il Monstre al op. Maar deze keer beklommen we hem langs opzij via de prachtig groene, glooiende, u-vormige valleien en niet langs de saaie macadambaan of de rotkassei. Onze voorafgaandelijke vrees was dan ook eigenlijk ongegrond want, de mooiste kant is tevens ook de meest makkelijke kant. Op de bijna-top werd er even haltgehouden om voorbijrijdend Anneke met een gemeenschappelijke wave aan te moedigen en de plassers onder ons de tijd te geven om snel nog wat ballast af te werpen. Big Bill schoot ook snel even wat plaatjes hierbij gedirigeerd door Foto Jo die ondertussen weer bij zijn positieven was en ook al veel geruster nu hij de Congolan was boven geraakt.

Met ware doodsverachting smeten wij ons hierna als duikende valken richting taalgrens maar net op tijd, alvorens vijandelijk gebied binnen te rijden, was het keerpunt daar. Langs een aanvankelijk zachtlopend fietspad naast een ijzerenweg reden we richting Galmaarden. Echter halverwege dit fietspad moet de beton en het geld zijn opgeweest want onze carbonnen paradepaardjes werden gegeseld door bricallion, graszoden en steenslag. Gelukkig bereikten we al snel het dorp van Galmaarden en wist Bill ons hier te verblijden met het wist-je-datje dat de kerktoren ooit was afgebrand. Hij kon het zelfs preciseren en wist te zeggen dat het al lang geleden gebeurd was. Toch altijd handig, zo een historicus in de club,

congoberg.png

Via de afdaling naar Zandbergen, wederom door bosranden afgezoomd met geurende daslook, bereikten wij de Dendervallei. Het was er trouwens drukker dan de Welriekende dreef op een maandagochtend. Van alle kanten kwamen er wielerclubs, motorbendes en Porschebezitters samen op het brugje over de Dender. Het was er één vermenging van tientallen bubbels. Had Marc Van Ranst hier toevallig met zijn plooifietske gepasseerd, hij was de Dender ingedoken om zichzelf te beschermen tegen zoveel virussen! Maar met de snelheid waarmee de WTC verder denderde (pracht van een woordspeling vlak aan de Dender) kon zelfs het snelste virus ons niet verschalken.

Op de terugweg kende Steven Storms tussen Aspelare en Sint-Antelinks nog een zwak moment, althans de ketting van zijn Canyon. Bij een schakelbeweging, besliste zijn ketting van vermoeidheid zich in de Waagstraat naast het kamwiel te leggen. Gelukkig voor hem werd halverwege de helling dit euvel snel verholpen en sloot hij voor Woubrechtegem opnieuw aan. Op de Gotegem scheurde onze groep in twee, niet door de hoge snelheid, wel doordat een eerste groep een afslag had gemist. Gelukkig werden onze troepen op de Affligemdreef weer herenigd en zagen de talrijk buitengekomen Meldertenaren onze groep net voor de middag in volle glorie voorbij rijden.

Coronaproof mochten wij ons hierna neervlijen op de zachte pelouse van Ingrid. Zij had zich trouwens voor de gelegenheid getooid met koerskousen, merkte de immer attente Sean De Bondt op. Tja als het bij die mannen over witte kousen gaat, zijn ze wel altijd direct mee. Bill merkte ook nog op dat Ingrids kuiten uit hetzelfde tropisch hardhout waren gesneden als die van hem, en Rufin was even het Hoge Noorden kwijt wanneer hij met zijn handen vol cola’s niemand terugvond die er één had besteld. Hij werd dan maar vlug te slapen gelegd op zijn mansarde en Ingrid nam fluks de bestellingen over. 

Volgende week zal uw dienaar helaas niet van de partij zijn. Maar iemand anders zal wel voor een bijna evenwaardig verslag zorgen. Aangezien ik belast ben met een zeer geheime missie kan ik dan ook niet meer zeggen over het waarom van mijn afwezigheid. Maar wees niet bevreesd, I’ll be back!