Het probleem bij topfotografen is dat ze eigenlijk eigenzinnig zijn. Je mag ze vragen om iets zus en zo in beeld te brengen, uiteindelijk doen ze hun eigenzinnige kunstenaarsgedacht. Nu onze huisfotograaf na al die jaren zelf eens op de groepsfoto wilde prijken - tot vorig jaar zou ingevolge zijn volumineuze omvang trouwens niemand anders op de foto gestaan hebben - had hij dus wel degelijk een gerenommeerde plaatjesschieter uitgenodigd. Dat de WTC bijna voltallig zou poseren voor de historische pastorie lag gelukkig wel vast, maar dat was dan ook het enige keurslijf waar de portrettentrekker zich aan ging houden. Gezwind als een volleerde alpinist klauterde hij in het prachtige hopmonument. Vanop de hoogste ring richtte hij zijn professionele kodak op onze fluo-gele troepen en daar moet hij even verblind geweest zijn door zoveel prachtige, afgetrainde lichamen. Want wat kan anders de reden geweest zijn dat hij plots alle theoretische kennis over cadrage vergeten was. Op de foto’s achteraf bleek dat hij in zijn artistieke bevlogenheid meer Meldert-dorp had getrokken dan de WTC. Ergens aan de einder was wel een fluo-gele vlek te ontwaren, maar dat het een wielerclub was, was zelfs met een vergrootglas niet te herkennen. Met als gevolg, volgende week terug een fotomoment. Jammer voor de leden die slechts één maal per jaar meerijden om toch op de foto te staan, die zullen nog een tweede maal hun kostuum moeten aan trekken.
Van al dat geposeer worden de ledematen stram en stijf en werd het startschot onmiddellijk gegeven voor de A+++ (lees A tripel plus). Dit is de snelle sectie leden die nog coureurs-en bokserambities hebben. Onderweg rijden ze niet enkel snel, ze vinden ook nog de tijd om elkaar zodanig te jennen, dat er al eens een conculega bijna tegen de vélobuis wordt getrokken. Het is een aloude volkse wijsheid dat wanneer twee hanen in hetzelfde kippenhok worden gezet, het wis en zeker ambras wordt. Veel literaire woorden ga ik hier niet meer aan vuil maken, maar dat dergelijk gedrag niet tot de WTC-filosofie behoort, en eerder Spaakgedrag betreft, staat als een fotograaf boven Meldert-dorp. Ik vermoed dat een presidentiële audiëntie de weerbarstige weerborstels uiteindelijk wel zal glad strijken.
Na de testosteronboys was het de beurt aan de echte genieters. De leden die tegen een gezapig tempo genoten van het landelijke schoon. Zij zetten zowaar Wendy en Tiffany op kop van hun groep, iets wat ons in al die jaren dat beide dames lid zijn, nog nooit is gelukt. Het was dan ook Moederkesdag voor iets. Zij zouden de korte rit voor hun rekening nemen en zouden bijgevolg Dikkele net niet halen, tot grote teleurstelling van Dirk, die zichzelf na de rit dan maar troostte met het dorpje Affligem.
De groepssectie waar ondergetekende mocht toebehoren vandaag, mocht als laatste aanzetten. We werden van bij de start trouwens vergezeld door drie fans die zodanig onder de indruk waren van de WTC-reputatie dat ze wel eens een rit in het kielzog van de gele trein wilden meedenderen. Bescheiden als ze waren deden ze onderweg dan ook geen meter kopwerk.
Het was sinds lang dat we het parcoursbouwen nog eens hadden uitbesteed. Na vandaag was het dan ook duidelijk waarom we hiermee zo lang hebben gewacht. Kris DB had voorgesteld eens de rit van vandaag voor te bereiden. Het is ondertussen duidelijk dat hij een fetisj heeft voor definitief gesloten overwegen. We waren nog maar in Nieuwerkerken of het was al van dat, 360 graden draaien, want geen doorkomen aan ingevolge werken. Eén dergelijk foutje wordt al snel door de vingers gezien, maar in Balegem was het weer van dat, nu leidde de route ons naar een definitief afgesloten overweg. Gelukkig hadden we Jean De Bondt, u weet wel, de broer van James, in onze rangen. Als meest bekende Balegemmenaar, gidste hij ons feilloos langs boerenbanen naar de andere kant van de spoorweg, terwijl hij ondertussen Geert de wielergeschiedenis van de IJsboerke-ploeg meegaf. De Jean, het blijft een fenomeen, ook al is hij van 1935 volgens de president.
Maar het keerpunt van de rit, het onooglijke dorpje Dikkele in de Zwalmstreek, was het waard om hier en daar een boobytrapje in het parcours te omzeilen. Van aan de dorpsgrens was het alsof de tijd er heeft stil gestaan. Toch fronsten de schaarse dorpsbewoners de wenkbrauwen wanneer zij ons uit volle borst hoorden roepen :”Are you ready for den Dikke Le!”. Waarschijnlijk moeten ze iedere zondag deze woordspeling ontelbare keren aanhoren wanneer het anders zo slaperige dorpscentrum wordt overspoeld door wielertoeristen.
Na zoveel Vlaamse schoonheid bleek dat de snoeiharde wind ons niet altijd even gunstig zou gezind zijn op onze terugweg. Op de Lange Munte, genoemd naar de langwerpige “munte bollen in blauw mikkapapier”, stond de wind gelukkig wel in ons voordeel. Eigenlijk is dit een kasseistrook die in Parijs Roubaix slechts één ster zou krijgen. Akkoord hij is lang, maar de kasseien zijn zodanig goed gelegd, dat je ze amper voelt. Daarom dat hier ook eens even aan de boom werd geschud en dat de gashendel volledig werd open gedraaid. De snelheidsmeter rondde hier de kaap van de 40 km/h. Uiteraard werd er na de kasseien op iedereen gewacht en zakte de kruissnelheid terug naar een aanvaardbaar niveau.
Nog waren we niet af van de verrassingen die Kris in zijn parcours had gestopt. Het viaduct van de Boudewijnlaan in Aalst is ondertussen al twee jaar niet toegankelijk voor fietsers. Was hij dit toch wel vergeten zeker. Een omslachtige alom zorgde er voor dat we net voor Herdersem weer op het parcours belandden. Ook in Moorsel toverde hij nog een kleine surprise uit zijn hoge hoed, want de gps stuurde ons door de smalle wegel achter de lokale Carrefour. Toch een grapjas, die Kris. In ieder geval bereikten wij zonder verdere slag of stoot de festivalweide achter café Ingrid. Aan alles was gedacht om het ons zo aangenaam mogelijk te maken, tot een plonsbad toe was er voorzien. Helaas, door de geldende coronamaatregelen konden we hier geen gebruik van maken.
Bill van de A+++ was nog zo vriendelijk om even hun rit samen te vatten :”Het was duidelijk dat er bij ons meerdere waren die in een zo goed mogelijke conditie het café wilden bereiken!”, hiermee toch duidelijk aangevend dat er nog menig plooiken moet worden glad gestreken bij onze clubracers.
Deze keer werden we trouwens niet vergast op fricandon of aanverwanten maar mochten we onze tanden zetten in een zwarte geldbeugel in simili-leer, ons vrijelijk geschonken door ons aller Ingrid. Waarvoor onze ongebreidelde dank.
Tot volgende week, voor de foto!
El Churto