De berggeiten onder de WTC-leden zullen nog een week op hun honger moeten blijven zitten. De expeditie naar de bergen werd ingevolge de hittegolf, die bleef aanhouden, voor nog maar eens een week uitgesteld. Om hitteslagen, zonnebrand in de derde graad en dehydratie te voorkomen, werd geopteerd om de koelte op te zoeken van de lage landen rond Zele. Nochtans, zuster Caritas leerde mij ooit in het eerste studiejaarken dat de temperatuur per honderd meter stijgen, daalt met één graad Celsius. Helaas is dé trots van Geraardsbergen slechts 110 meter hoog, en bijgevolg zou het theoretisch gezien op de top toch nog steeds 35 graden zijn in plaats van 36 in de Dendervallei.
Dan toch maar naar Zele waar in de polders eromheen altijd wel een verkoelend briesje te vinden is. Aan de start elf mannelijke leden, de vrouwen blonken uit in afwezigheid. Carine zat vermoedelijk in het frisse Spanje, Wendy zat nog bij de zuiderburen, Tiffany ging wat later haar (g)indigestie wegsporten en Kristine stond achter haar fornuis een waar verjaardagsdiner te prepareren voor de jarige Johan. Hij mocht een voormiddag van de fietsketting en was dan ook een ganse rit zenuwachtig welke festiviteiten vrouw en kinderen voor hem in petto zouden hebben. Johans verjaardagspartijtje zou maar pas geslaagd zijn indien blonde Kristine ook aan Blonde Affligem had gedacht.
Net voor het startsignaal daagde aan de einder nog een zilverkleurige patserbak op. Aan het stuur de ondertussen uitgemergelde Joris die ons kwam melden dat hij ging mtb’en naar de d’Ardennen. Vermoedelijk stond zijn gps slecht ingesteld want een route naar de Walen van aan zijn woonplaats zou nooit via café Ingrid lopen, en bovendien net toevallig om half negen, wetende dat wij er zouden staan. Doorzichtig, zouden wij het kunnen noemen. Nadat Joris nog eens vriendelijk gedag wuifde naar zijn boezemvriend Davy, reed hij de ene horizon tegemoet en wij de andere. Verbazingwekkend eigenlijk dat Joris, Davy herkende, niet omwille van de congé-corona-kilo’s die Davy al bijeen heeft gespaard, maar omwille van het vroege ochtenlicht dat vol weerkaatst werd op de dik ingeöliede benen van Bakker Riddy. Het deed dan alleen nog maar pijn aan de ogen…
Kris DB en Dries zetten zich dan maar op kop. Ze hadden de voorafgaandelijke mail van Jo Velo over de rit wel gelezen, alleen de paragraaf over “rustige rit gezien de warmte” hadden ze blijkbaar beiden overgeslagen. De anderen fronsten al van bij het begin de wenkbrauwen en gelukkig ging op de kasseitop van ’t Bergsken in Moorsel, Sven zijn zaksken open. Nu moeten jullie, lezers, vermoedelijk de wenkbrauwen ook even fronsen als jullie lezen dat zijn zaksken open ging. Wel diegene die vooraan fietsten en het niet zien gebeuren hebben, konden er zich ook niet te veel bij voorstellen. In ieder geval, toen hij weer aansloot, werden zijn zakken figuurlijk weer rap gevuld.
Gezien deze korte rustpauze waren onze twee koptrekkers nog verre van moe en bleven zij een strak tempo rijden. Op de Wiezebrug werd al eens doorgetrokken en op de Cipressa van Gijzegem werden we zowaar toegewuifd door een vrouwelijke supporter die ondertussen haar bloemen aan het bewateren was. Ja, vrouwen en multitasken, ze kunnen er wat van.
Op de kurkdroge wegen denderde het naar Schoonaarde, en dat de aarde daar schoon is, wilde Dries blijkbaar van dichtbij aanschouwen. Op een bocht naar rechts viel er vermoedelijk een dikke klodder zonnesmeersel van Bakker Riddy zijn onderbenen, en schoof Dries hierover vrij onelegant uit. Jo en ondergetekende konden Dries én bijgevolg een massale valpartij maar net ontwijken. Dries stond niet meteen recht en we vreesden al voor zwaarder letsel. Maar er kwam zowaar terug leven in, echter van kop tot teen vol asfaltbrand. Zelfs in de rechterwang had hij een vrij diepe snee. Met een bidon fris water en een bloemekeszakdoek van onze stoere President werden de eerste zorgen toegediend. Ondertussen ontpopte Jean zich tot volleerd seingever en waarschuwde al de aanstormende concullega fietsers voor het oliespoor van Bakker Riddy.
In koers, springen gevallen coureurs onmiddellijk recht, pakken hun fiets en sluiten op een ik en een gij terug aan bij het peloton, maar ja dat is dan ook televies é. Dries had wel wat langer nodig om van zijn val te herstellen en zijn wonden te likken. Had hij direct recht gestaan had ik de titel van dit stuk al klaar :”Eén, twee, Dries!”, zou het dan geworden zijn. Maar hij liep niet alleen lichamelijk letsel op, ook bleek de sluiting van zijn rechter schoen volledig afgebroken, en niemand had een rol ducktape mee zeg, zelfs in Sven zijn zakske zat dat niet. Dries besliste dan maar wijselijk om de kortste weg naar huis te fietsen. Voorstellen om een chaperon mee te sturen wuifde hij weg. Naderhand ontvingen wij nog een bericht dat hij relatief goed thuis was gekomen, gelukkig maar.
De eerstvolgende kilometers werden de bochten iets minder scherp aangesneden en werd er zelfs gewaarschuwd voor een haar dat op het asfalt lag. Ge kunt namelijk niet voorzicht genoeg zijn. Nochtans had Kris DB in Schoonaarde aan het water zijn kans gezien om een aanstormend peloton volledig te ontregelen. Geheel terecht nam hij zijn voorrang van rechts waardoor hij bijna spookrijdend op het jaagpad in een kluwen van lycra en carbon terecht kwam. Gelukkig diende er hier geen averij genoteerd te worden. Via Berlare bereikten wij de prachtige, uitgestrekte weides in het Zeelse land. Hoe de gemeente Zele aan zijn naam kwam, zou mij trouwens te veel doen uitweiden en het zou bijgevolg weer koren op de molen van mijn criticasters zijn, die vinden dat mijn verslagen te lang zijn.
In Dendermonde staken wij de Schelde over waarna het in gestrekte draf langs de nieuwe gevangenisbrug ging, recht naar Belle Broek. Vooraf waarschuwde ik dat daar beter op een lint werd gefietst aangezien in het Broek het hoge riet alle zicht wegneemt op het tegemoetkomend fietsverkeer. Mijn woorden waren nog niet koud of de Jos had al bijna een frontale aanrijding met een collega fietser. Van ’t verschieten stuurde hij bijna zijn vélo het hoge riet in dat zeker meer dan drie kontjes hoog stond. Gelukkig ontsprongen wij hier ook de dans. Jo’s route stuurde ons even richting Belle dorp, maar recente graaf-en afbraakwerken versperden ons de doorgang en een voetwegel bracht ons echter weer op het parcours. Eens op de Lange Root ging het tempo stilaan nog meer omhoog waardoor El Presidente aan de voet van de Rampelberg tweemaal op zijn alom bekende en geroemde fluit blies. Hét signaal dat er eens mocht gegaan worden tot aan Ingrid. Een klein oponthoud aan de Kammenstraat deed de eerste demarrages teniet, de hakbijl zou pas vallen op de Europastraat. Sven waagde zich aan een splijtende versnelling met in zijn kielzog Kris DB. Het bleek meteen de juiste demarrage, want op een haar na bleven zij weg uit de greep van de puffende en zwetende rest.
Op de binnenkoer van Ingrid’s place zat de sfeer er bij aankomst al goed in. De rokers hadden al voor een sfeerrijk rookgordijn gezorgd op het terras. Altijd meegenomen na een zware inspanning bij 32 graden om de uitgeblazen sigarettenrook van een ander vrijelijk te mogen inademen. Bovendien schalde de carnavalshit “Ela Ilse” als eerbetoon door de luidsprekers. Ondanks de opzwepende dansklassiekers die volgden, bleef iedereen nog braaf coronagewijs op zijn stoel zitten. Constant, ons lid van bouwjaar 1943, arriveerde ook met zijn ‘relanieve’ koersbroek en ook Dirk, op ronde met thuisleveringen van bereide gerechten kwam ons nog eens trakteren. Johan moet op dat moment thuis al de zesde polonaise met vriendin en kinderen hebben ingezet. Wij moesten het echter doen met een rij Orval, Rodenbach en Duvel….
Het zal waarschijnlijk volgende week niet anders zijn! Hopelijk lukt het ons dan de Muur te bestormen en Geraardsbergen wat Meldertse cultuur bij te brengen.
El Churto
Photo by Dimitri Houtteman on Unsplash