De dag na de nu al historische duik van Evenepoel neven de poel, stond na veel uitstel eindelijk onze klassieker naar De Muur op het programma. Voor de wielerleken onder de lezers, niet de Berlijnse Muur maar die van Geraardsbergen. En als toetje en tevens kers op de taart zou de Bosberg geserveerd worden. Over de val van Remco nog even dit. Toen ik op zaterdagavond nog wat rondzapte met de benen omhoog als voorbereiding op zondag, kwam ik even op het laatavond nieuws van BBC terecht. Tot dan was ik nog in het ongewisse over de ernst van de kwetsuren van onze nationale wielertrots. Op BBC wist men echter te vertellen dat hij “a fracture in the pelvis” had opgelopen. Met dergelijke blessure zou ik eerder naar de dierenarts gaan dan naar een topchirurg leek het mij. Een snelle googlebeurt bracht mij eerst bij Elvis The Pelvis en nadat ik de google vertaler had geraadpleegd bleek het om een bekkenfractuur te gaan. Rare jongens die Britten dat zij een bot in het menselijke lichaam naar een vis én een rock’n roll-zanger hebben genoemd. In ieder geval besefte ik ook de ernst van de blessure en wist ik ook meteen dat zijn droom om de Giro te winnen én wereldkampioen te worden al meteen in de onderste schuif mocht weggeborgen worden.
Wat niet moest weggestopt worden, waren onze ambities De Muur nog eens te beklimmen. Met twaalf leden en één gastrijder stonden wij een half uur eerder dan op andere zondagen aan de start. Op de achtste slag van de kerkklok trokken wij ons klein peloton op gang. De Scalle nestelde zich samen met ondergetekende op kop en gaf als logische uitleg dat hij zo het tempo wat kon drukken zodat hij niet onmiddellijk moest “scharten” om bij te blijven. Toen we echter op de Parklaan in Aalst door een groter peloton van de Spaak uit Baardegem werden ingehaald, wilden wij niet onderdoen en probeerden wij ons in hun wiel te nestelen. Tegen 35 de Parklaan omhoog voelde al net hetzelfde als de Muur omhoog tegen 20 per uur. Onmiddellijk werden we dan ook gefnuikt in ons streven en lieten we de Spaak maar rijden. Ach ja, zo sympathiek zijn die gasten nu ook weer niet.
Via Erpe-Mere en de fietserstunnel onder de spoorweg ging het in gestrekte draf naar Aaigem. Ondertussen scheen Laura al vollen bak op onze maagdelijk witte helmen. Hier en daar kwam er al eens een coronavrije zweetdruppel van een voorganger in het oog van een achterligger. Maar wie zou daar over zeuren. De bidons werden bijgevolg met een alsmaar hogere frequentie aan de lippen gezet. Om het over bidons te hebben, uw nederige dienaar stelde net voor het vertrek vast dat hij zijn bidons thuis in de vriezer was vergeten. En Davy, u weet wel, diegene die tot vorige week zijn benen invette met smout, stond geheel belangeloos uit kameraderie en collegialiteit één van zijn bidons af aan mij. U ziet, er schuilt wel iets goeds in elk van ons.
Nadat we de voormalige danstempel Tropicana in Schendelbeke waren gepasseerd, waar ooit nog Johnnies en Marina’s met veel te hoge kuiven en veel te strakke koersbroeken dansten op de tonen van de New Beat, stuurde de route ons in een prachtig aangelegd betonnen fietsbaantje. Dankzij Jo Velo, nog enen die ik hier moet bedanken, ik word hier begot nog een softie, had ik de originele route wat aangepast zodat dit pareltje van fietstoerisme er kon insluipen. Hier konden de benen nog even op souplesse draaien. Want een dikke kilometer verder, lag de Abdijstraat op ons te wachten, het voorgeborchte van de Hel van Geraardsbergen. Davy had nog een grapje voor Jo in petto en duwde hem daar bijna in het openstaande portier van een Peugeot Partner tussen de weelderige boezem van de Geraardsbergse schone die net haar zeven koters aan het inladen was. Wanneer een voiture dan ook nog eens uit de Abdijstraat kwam, stonden wij nagenoeg stil toen wij konden beginnen klimmen. Tot voor de kasseien bleef het nog allemaal vrij goed samen. Maar eens op de stenen, gaf onze gastrijder, een nieuwelingcoureur trouwens, er een zodanige lap op dat dat wij allemaal aan de grond leken genageld. Wij zouden onze jonge vriend pas weerzien op de Kapelmuur waar hij spreekwoordelijk al drie “zjatten café” uithad eer wij al puffend, krochend en briesend de top haalden.
Een wielerminnend toerist nam ons op het steilste stuk gretig op de korrel. Als hij later zijn foto’s zal bekijken op zijn groot scherm waar hij onze vertrokken karakterkoppen vol in beeld zal zien, zal zijn prullenbak snel gevuld zijn. Als hij hoopte er enkele ranke flyers te schieten, zat hij er op het verkeerde moment. Tenzij hij het uiteraard heeft voor karakteriële flandriens, met massieve onderstellen waarop aders als meertouwen gespannen zijn. Dan heeft hij daar één schone collectie bij elkaar geschoten.
Na de obligatoire fotoshoot waarbij Bill (aka Guy) tot op het panorama-punt klom, werd het sein gegeven om vol de afdaling in te gaan richting Bosberg. Gelukkig daar geen haarspeldbochten, bruggen met stenen relingen en droge poelen of rivierbeddingen waar men naast kan vallen. Enkel een paar concullega’s van de Everbeekvrienden die ons op sleeptouw namen en een fietster op leeftijd die prompt door Bill onderworpen werd aan een rijdend interview vanop de vélo. Aan de voet van de Bosberg net het zelfde scenario als op de Muur. De nieuweling liet ons weer achter als pmd-zakken op het trottoir. Nochtans wist Pieter achteraf te vertellen dat indien de Bosberg vijftig meter langer had geweest, hij hem nog zou gepakt hebben. Tja, hadden de zeven dwergen vijftig centimeter langer geweest, was er van Sneeuwwitje ook geen sprake geweest.
Na de afdaling van Waarbeke naar Zandbergen, begonnen er zich bij onze vriend Dirk stilaan verkrampingen in de bovenbenen te manifesteren. De alsmaar stijgende temperatuur, de hoogtemeters, het tempo dat stilaan de hoogte in ging en de voormalig bourgondische levensstijl van de president van VJ Baardegem begonnen zijn tol te eisen. De andere president, onze president, stuurde dan ook zijn snelle troepen vooruit en met een viertal getrouwen bleven wij de CEO van de Vlugge Jongeren bijstaan. De zwaarste hellingen waren dan wel achter de rug, maar hier en daar zat er toch nog wel een kuitenbijter in, die bij Dirk dan eerder iets hoger bleek te bijten. Desalniettemin reden ook wij triomfantelijk onze heimat binnen via Patéberg. Net op deze helling van niks, waar Jo Vélo zijn ultieme demarrage had gepland, vloog er een dikke ronker, door Jo abusievelijk verward met een wesp, één van de luchtgaten van zijn helm in. Als door een wesp gestoken, trok Jo zijn helm van zijn hoofd, hierbij vergetende dat zijn gespje nog vast was en zijn bril achter de riempjes zat. Bijgevolg molenwiekend, met zijn helm in beide handen, er bijna zijn eigen hoofd afrukkend en zijn bril wegkeilend, zocht de ronker aka The Virtual Wasp andere oorden op. Uiteraard was Jo niet alleen in zijn hoofd gestoken maar ook in zijn gat gebeten, en als ultieme uitlaatklep stoof hij de kerkberg op alsof er een ganse nest wespen achter hem aanzat.
Gelukkig werden de gemoederen snel bekoeld want de jarige Peter had voor frisse ijsjes gezorgd. Dat ze nogal mini uitvielen lag aan zijn culinaire, doch vrij dure uitspatting die hij zich de avond ervoor in De Biek had cadeau gedaan. Nadat wij een aantal maal tevergeefs op de bel hadden gedrukt om een nieuwe tournee te bestellen, vond Dingen het nodig een koperen bel mét klepel uit de diepe krochten van zijn stalling op te diepen. Bij iedere kwinkslag van Bill, uit het westvlaamse Ranzegem, die volgde, luidde de President de doodsklok. Een aantal van ons zullen deze week hun tinnitus medisch laten vaststellen en de papieren van de clubverzekering binnensteken, maar deze gehooraandoening kan evenzeer te wijten zijn aan het volumineus geschal van Pieter. Dat Rufin plots zijn attent oog liet vallen op de vuilroze vélo van Pieter, deed Bill, besluiten dat de fiets in vooraanzicht “homo” was en in achteraanzicht “echte porno”, of was het omgekeerd. In ieder geval lokte dit menige opmerking gedrenkt in “jalozeriederoi” uit bij de nog talrijk aanwezigen.
Dat wij nu een half uur vroeger dan anders arriveerden, bracht met zich mee dat er op zijn minst nog één keer meer kon worden gedronken, met als gevolg dat de uitgelegde pot op het einde van het gezellig samenzijn verre van ontoereikend was en dat er nog diep in de portemonnee moest worden getast om het tekort bij te brokken.
In ieder geval zal ieder van ons, op Bakker Riddy na, er volgende week weer bij zijn. En als er genoeg volk opdaagt kan er nog eens vanaf de start in twee groepen worden gefietst.
Tot dan,
El Churto