Eekhoorns en botvinken…

Jo Vélo, had ondergetekende in de voorbije week gevraagd, neen eerder gesmeekt, of hij nog eens een rit in elkaar mocht steken. Hij zou zijn uiterste best doen om er een superrit van te maken, zo beloofde hij. Na veel wikken en wegen, gunde ik hem ook nog eens zijn pleziertje, op voorwaarde dat hij de rit vooraf naar mij zou doorsturen. Want één van de basisregels in coachen en delegeren blijft nog steeds : “Vertrouwen is goed, controle is beter!”. Fier als een pauw met nieuwe pluimen, mailde hij zijn uitgestippeld kleinood door, vergezeld van het bericht dat hij er zelf eigenlijk wel trots op was. Bij het nakijken van de route fronste ik her en der al een keer een wenkbrauw en vormden er zich ook wat denkrimpels op mijn vrij groot voorhoofd. Hij was er begot in geslaagd een pareltje af te leveren. Zo werd de rit dan ook gepromoot wanneer de route naar de andere leden werden gemaild.

Op zondag stond iedereen, althans de elf vertrouwelingen die opdaagden, vol met strak gespannen verwachtingen het startsein af te wachten. Later in de namiddag meldde Strava ons dat een twaalfde lid pech had gehad op weg naar het startpunt. Steven Storms had blijkbaar een technisch mankement aan zijn voor de rest prachtige Canyonfiets, waardoor hij een uur later dan de rest de rit aanvatte. Hij zou ons die dag niet meer terugzien.

Joris, had blijkbaar een ganse nacht doorgewerkt om zijn nieuwe doe-het-zelf-fiets te monteren. Uit goede bron vernamen wij dat hij voor dag en dauw al de Kerkberg op en af aan het fietsen was om de laatste ratel uit de mechaniek van zijn bolide weg te regelen. We waren echter amper één kilometer ver of ons aller beste vriend Joris trok met zijn vol gewicht aan de noodrem. Aangezien zijn fiets met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid in China was geproduceerd, en hij geen rekening had gehouden met de gemiddelde lengte van Chan-met-de-pet, die zijn Chinalized had gemonteerd, stond zijn zadel dan ook veel te laag. Had hij lang geschapen geweest, zijn geslacht had waarschijnlijk de tanden van zijn groot kamwiel geraakt. Nu zat hij gewoon met zijn knieën tot achter zijn oren te fietsen. Maar met een geleende inbussleutel, was het euvel na een keer of twee stoppen vrijwel meteen van de baan.

Eindelijk konden wij met vier Beaufort in de rug ons carbonnen ros de sporen geven. De aanloop van de rit beloofde licht glooiend en heuvelachtig te zijn. En dat was dan ook niet gelogen. Wendy, de enige vrouw in de rangen, voelde in het begin, ingevolge lange gedwongen inactiviteit dat zij nog niet de benen had van pakweg 2019. Maar zij verdiende op het einde zeker de prijs van de strijdlust, aangezien zij met haar frèle gestalte, steevast op souplesse malend, de gespierde kuiten en bovenbenen van de mannelijke collega’s voldoende weerwerk bood. Haar trouwe gemaal Kris, blonk wederom van trots dat zijn eega weer de rangen van de WTC had vervoegd.

Eens Brussegem en Meise achter de rug, was ook het golvend karakter van de aanvangskilometers verdwenen. Van dan af aan was het enkel nog biljartvlak én nog steeds wind in de rug. Aan brouwerij Moortgat hielden wij onze obligate fotoshoot en moesten wij met meerdere leden de Jo, in een complete delirium, van het reusachtige Duvelglas tegen de gevel, wegtrekken. 

Wanneer we echter Sint-Amands naderden waren de regenwolken ondertussen zo dreigend, donker geworden dat het niet anders meer kon dan dat er regen zou uitvallen. En effectief, aangevuurd door een wind van vier beaufort, begon de regen onze pezige lijven te geselen. Even werd er gestopt om onze prachtige zwarte regenjacks aan te trekken. Joris De Boosere voorspelde echter dat het maar om een smalle strook van regen zou gaan die al snel plaats zou maken voor droog, zonnig weer. Joris heeft ons echter al zoveel flauwe zever op de mouw gespeld dat wij ook nu zijn raad in de strakke wind gooiden.

We waren echter het Fort Van Liesele in Bornem nog niet voorbij of daar priemde de zon al door de wolken. Meteen steeg de temperatuur in onze jacks naar saunaniveau waarna wij wederom de remmen dicht knepen en onze jacks uittrokken. Dit tot groot jolijt van Joris Haaghedoren die voor één keer in zijn leven gelijk had. 

Nu naderden wij stilaan het mooiste gedeelte van de rit, Weert aan de Schelde. Op de bochtige weg van Temse naar Weert, was Jo Foto zijn toestel aan het prepareren om het kasteel van Marnix van Sint-Aldegonde, vast te leggen op de gevoelige plaat. Hij moest echter ondervinden dat al rijdend, tegen dertig kilometer per uur, zelfs een chateau van dergelijke omvang, moeilijk in het midden van de lens te vangen is. Meer dan een weidepaal met “pinnekesdraad” stond er dan ook niet op zijn kiekje. Van Weert ging het naar Branst, een andere deelgemeente van Bornem. Joris moet gedacht hebben dat het aan de linker kant van de weg, op het fietspad, beter weer moet zijn geweest, want hij reed drie kilometer alleen op dertig meter van de rest.Bijgevolg hebben wij ons dan toch ook eens drie kilometer aan één stuk geamuseerd.

Via een lang maar smal fietspad naast een spoorlijn in onbruik, bereikten wij wijk Den Briel nabij Baasrode. Via een betonnen doolhof omzoomd door manshoge mais reden wij richting Buggenhout maar hier liep het bijna grondig mis. De hoge mais ontnam ons bijna elk zicht en geluid en in een scherpe bocht doemde plots een mastodont van een tractor mét kar op. De remmen werden tot tegen het stuur dichtgeknepen en de billen nog harder. Gelukkig kwam iedereen hier zonder kleerscheuren doorheen. Enkele kilometers verder had een eekhoorn de ambitie om tot “gekapt” vermalen te worden, nochtans was er vandaag geen eikel van de partij. De boomrat miste na zijn kamikaze-oversteek slechts drie haren van zijn prachtige pluimstaart. 

Ondertussen werd de hartslag alsmaar hoger. ’T Plezanten Hof in Opwijk doemde namelijk op aan de bewolkte einder. Als vanouds zou hier nog eens gekoerst worden tot aan Maxens, op het vals plat met de wind op de neus. Kris DB en Jo glipten echter lafhartig door het reeds oranje verkeerslicht waarna de rest met lede ogen moest aanzien dat zij een onoverbrugbaar gat sloegen. Hoewel de President zijn fluit hier tweemaal aansloeg, zorgde het nieuw aangelegde wegdek mét fietspad voor een compleet ontregelde finale. De stroef lopende, brokkelige asfalt met betonnen rand van weleer, is niet meer. Koersen op een fietspad is als met de botvinken spelen in uw eigen living. 

Gelukkig bracht de in dobbelstenen gesneden mosterdkaas bij aankomst enige troost. Het bijhorende gerstenat werd vandaag echter vrij beperkt tot onzer keelgaten genomen. Nochtans had het traject van de rit de allure om het tot WTC-klassieker te scheppen en zou dit onder normale omstandigheden uitgebreid zijn becommentarieerd. Volgend jaar, met schitterend weer, wordt dit zeker een topper. Als iedereen tegen dan zijn lidgeld betaalt…

Tot volgende week!

El Churto