Deze zinsnede sprak ik tijdens de zondagrit geheel spontaan en onbewust luidop uit. Voor mij hadden namelijk de President en Jo Kodak net een fraaie kopbeurt achter de rug en hadden zij, op de trappers lopend, een stuk vals plat in het industriepark, net voor Zottegem, omhooggereden. Eens boven vleiden zij zich beiden vrij elegant neder op hun simili-lederen zadel. Ondergetekende kon het echter niet laten om beiden even te jennen met voornoemd citaat, en Jo repliceerde terstond als door een horzel gestoken: ”anders moet ge dit schrijven : de eikel is achteraan in de groep al aan zijn verslag begonnen!”. Om maar aan te tonen dat ten eerste Jo volledig op zijn tandvlees moet hebben gezeten, en dat mijn literaire, Pullitzerprijs waardige metafoor en tegelijkertijd mijn literair talent volledig miskend werden!
Een beetje een rare inleiding voor de rit van 26 juli, die in de annalen van de club zal geboekstaafd worden als zeer incidentrijk. Ze begon eigenlijk al onder een ongunstig gesternte, want daags voordien was gebleken dat onze Aalsterse burgervader de mondmaskerregels zo strak had aangespannen dat ze pijn deden achter de oren. Nochtans was hij in zijn eigen restaurant zelf gespot, fladderend van bubbel naar bubbel, zonder frisgewassen mondvod. Dit uiteraard geheel terzijde.
Aan de start, zestien wtc’ers en één gastrijder, die blijkbaar aandrang heeft zichzelf bij de club aan te sluiten. Pieter had namelijk een vriend meegebracht. En nu hoor ik u tot hier fronsen, want Pieter en vriend in één zin? Toch durfde deze vooralsnog nobele onbekende zonder blikken of blozen zeggen dat hij een copain is van onze teerbeminde fietsensleutelaar. Heeft Pieter ooit zijn fiets gratis en voor niets gemonteerd, of heeft hij hem andere diensten bewezen, wie zal het zeggen? In ieder geval, hij was welkom, dan nog…
Voor de start bleek Kris Lelie al lek te staan. Een slecht voorteken? Het verloop van de rit zou dit uitwijzen. Na weken van afwezigheid, diende ook Joris zich nog eens aan. Wat gedurende zijn absentie, of was het abstinentie, vermoed werd, dat hij kilo’s en ponden zou zijn aangekomen, was compleet fout. Nu hij zichzelf of iemand anders hem op een dieet van prille liefde, quinoa en ontvliesde havervlokken heeft geplaatst, vliegen de kilo’s er nog sneller af dan ze er waren bijgekomen.
Goedgeluimd vertrokken we enkele minuten later dan anders richting Zottegem. In de Leuvestraat in Erembodegem werden we zowaar verrast met een waar surplace toestel. De tijdelijke verkeerslichten waren namelijk uitgerust met een aftelklok. Met nog negentien seconden op de teller was het zaak dit stilstaand, zonder uit de pedalen te klikken, te volbrengen. Aangezien niemand het beton moest kussen, lukte dit bij de meeste blijkbaar vrij aardig.
Via landelijke wegen ging het vervolgens naar Kerksken. Onderweg had Tiffany vrij snel door dat ze niet haar beste benen uit de kast had gehaald die morgen. Iedere afslag, scherpe bocht of stopstreep waarna moest opgetrokken worden, bleek een ware geseling voor haar. Eens in Kerksken beslisten zij en haar gemaal Guy om met hun twee verder te rijden. Dit was echter zonder de beslissingskracht van El Presidente gerekend, die prompt decideerde om in twee groepen verder te rijden. De snelle A’s splitsten zich met een zevental van het B tiental. Nog geen kilometer verder echter stond de boezemvriend van Pieter plots te voet ingevolge een leegloper. Hierdoor werden de A’s dan weer ingehaald door de B’s, waarna een deel van de A’s weer aansloten bij de B’s en het tweetal tot achtervolgen dwong.
De volgende hindernis, de Gotegemstraat, stel het u even voor : een glooiend onding met in het midden een strook slechte kassei omzoomd met schots en scheef zittende plaveien, zorgde weer voor wat animo. Jimmy gaf er een lap op, en zijn bidon gaf vervolgens een lap op de kasseien. Joris, met al zijn koerskennis, trapte van het verschieten zijn ketting van zijn kamwiel, zette zich tactisch in de weg van de achterliggers en werd hierdoor slechts kort op achtervolgen aangewezen. Kort hierna was de hergroepering een feit, behalve voor Pieter en zijn kompaan die nog steeds de band aan het vervangen waren. Maar de President stuurde de A’rijders weer voorop. Sjors & Jimmy, Geert, Peter en Steven Storms stormden de oprukkende stormwolken tegemoet. We zouden ze pas terugzien in het lokaal.
De wolken werden alsmaar dreigender en in de verte zagen we de regenstriemen naar beneden gutsen. Gelukkig voor ons, doch niet geheel toevallig, maakte het parcours een zodanige grote bocht dat we rond het onweer heen leken te zullen fietsen. Althans dit gold voor het B-team. De A’jongens zouden ons later heroïsche verhalen op de mouw proberen spelden over een ware tempeest met gutsende regen en hagelbollen zo dik als paardenogen. Yeah sure!
Dwars door Zottegem, de Poort naar de Vlaamse Ardennen, ging het naar Munkzwalm, ondertussen nog even een stukje Lippenhove kassei meepikkend, tot bijna ieders tevredenheid. Aan de voet van de Pogio van Sint-Antelinks scheen de zon al terug op de bol. Pas op de top werden wij bijgehaald door Pieter en zijn makker. Zijn verklaring dat het natte wegdek en het vele draaien en keren in hun nadeel was om het gat toe te rijden, was al even geloofwaardig als al Pieter zijn andere ontboezemingen. Met de wind in de rug en het mondmasker in de achterzak ging het vlotjes richting Meldert. Enkel de Blakmeers diende nog te worden beklommen. Tiffany, ondertussen volledig leeggereden besliste om de omtrekkende beweging te maken samen met Guy. De anderen koersten nog naar de top waarna wij ons naar het lommerrijke terras van Ingrid spoedden.
Ingrid’s little helper had zich al in zijn tuinsofa laten zakken en was aan het videochatten mét mondmasker. Ge kunt namelijk niet veilig genoeg zijn met die coronadingen. Hij had zich eerder op de week wel ingeschreven voor de driedelige workshop mondmasker-dragen-voor-beginners, maar hij had blijkbaar de eerste les gemist, want zijn edel reukorgaan priemde vrank en vrij boven zijn masker uit.
Ondertussen werd de president traditiegetrouw bestookt met vragen en kritiek, zowel positieve als negatieve, over de nieuwe uitrusting die nog in de pijplijn zit. Hij werd er zowaar kregelig van en stelde voor dat éénieder van ons een ontwerp zou maken, indien we dachten het beter te zouden kunnen. Als een president dergelijke uitspraken doet, is het beter er als één man te gaan achter staan, wat blijkbaar nog niet door iedereen begrepen werd. In ieder geval, hadden de A-rijders daar al drie kilo kippenvleugels en zestien witte en zwarte, of politiek correcter ‘gekleurde’ trippen naar binnen gespeeld en moesten wij ons nog tevreden stellen met twee magerbevleesde zwings en de beentjes van de vijfendertig andere. Maar ambitieus als we bij het B team zijn om ooit de A’s naar de kroon te steken, beperkten wij ons enkel tot recuperatiedranken en lieten wij de vetrijke hapjes voor wat ze waren.
Aangezien reeds lang op de kalender voor volgende week de rit naar de Muur werd ingevuld en de Berlijnse Muur toch wat veraf blijkt, rijden we bijgevolg volgende zondag naar Geraardsbergen. En als ge daar dan toch zijt kunt ge alsook en daarenboven ook nog de Bosberg meepikken.
Come and see next week!
El Churto