Zondag 6 april, dag van de Ronde van Vlaanderen, dan staan de zenuwen van de wielerminnende Vlaming even strak gespannen als de snaren van de gitaar van wijlen Jimmy Hendrickx die ze bespeelde met het puntje van zijn tong. Van tong gesproken, hopelijk zou Van Aert ze niet tussen zijn tanden steken wanneer hij op de tanden zou bijten wanneer hij Van Der Poel en Pogaçar zou proberen volgen. Op deze Heiligste der Vlaamse Koersdagen zou je verwachten dat de parcoursbouwer van de WTC-rit een rit zou uitstippelen waar we toch ergens even van het Rondeparcours zouden kunnen proeven. Driewerf helaas echter, Jo aka RouteJo had iets anders in gedachten, ingevolge een ongunstig zittende wind, die wij vol op de neus zouden hebben op de terugweg indien wij richting Rondeparcours zouden fietsen. Hij denkt ook aan alles, als het hem goed uitkomt!
De temperatuur op deze zonnige zondagmorgen evenaarde de datum van vandaag, 6 graden! Zo fris dat de nog ongeschoren benen in “kiekenbisj” trokken gelijk het vel van een net gepluimde kalkoen. Maar wie daagde daar bij de start op in korte broek? André en ook Yentl begot! Hun benenvel zou later nog in rozerode vriesbloemen trekken. Nog een andere straffeling, Glenn de meest recent aangesloten WTC-held, die geen handschoenen droeg. “Nooit!” : zou hij antwoorden wanneer wij hem vroegen waarom hij er geen aanhad. Ook bij vriestemperaturen heeft hij blijkbaar geen last van afgestorven ledematen, Jo heeft er een straffe vriesconcurrent bij. Dat risico kan ondergetekende echter niet nemen, want met afgevrozen vingers kan ik geen verslag meer typen.
Stefano di Longo’s rug had eerder op de week serieus opgespeeld, maar fietsen doet men met de benen, en bijgevolg was hij ook paraat. Katrien die daags voordien jarig was geweest en door manlief was getrakteerd op een “zagen-vrij” fietstochtje, daagde als tweede vrouw ook nog op. Met vijf trok het B-team richting hét symbool van België, het werelberoemde Atomium, genoemd naar de even bekende Atoma-schrift. Oké, het was weliswaar geen Paddenstraat, Paterberg of Koppenberg, maar als geografisch mikpunt van de rit op de dag van de Ronde, kan het Atomium toch ook wel tellen…NOT!
Maar de parcoursbouwer zou niet RouteJo worden genoemd als hij geen (on)aangename verrassingen in de rit had gestopt. En om deze te ontdekken, startte het A-Team een minuut na de B’kes. Met de Broekstraat, de Heedstraat (ja met een “d” ja) in Asbeek, en de Mazier in Asse, liepen de beentjes al lekker vol van in den beginne. Voor de Mazier dacht Geert middels een excuus sneller huiswaarts te kunnen keren en wrong wat aan zijn pedalen om te kijken of zijn crankstel niet was losgekomen, het bleek dan eerder een losse pedaal te zijn. Maar collectief werd beslist dat “da geen kwaad kan” en hij kon weer verder mee met ons. Net voorbij Bekkerzeel reed ondergetekende in een put waarbij de gps-houder mijner tweewieler afbrak en het Garmin-kleinood over de macadam stuiterde. Onmiddellijk werd automatisch een noodsignaal uitgestuurd aangezien de gps dacht dat ik ter aarde was gestort. Eer ik de gps had gerecupereerd, mijn handen uit de handschoenen had gehaald en het noodsignaal kon afzetten, werd er automatisch naar ons nog slapende madame gestuurd dat ik in een ongeval was betrokken. Hierop belde zij onmiddellijk naar mij, maar eer ik opnieuw mijn handschoenen had uitgetrokken, mijn hesje omhoog had gestroopt en mijn gsm uit mijn achterzak had getoverd, was mijn gsm op Voice-mail overgegaan, waardoor ons Wendy thuis nog meer in paniek was omdat ze mij niet kon bereiken. Toen ik haar dan weerbelde, had ze nog net niet de begrafenisondernemer en de notaris gecontacteerd!
Gelukkig haalden wij met onze negen het Atomium waar het nog heel rustig was aangezien alle toeristen op de Ronde aanwezig waren, afgezien van wat wielrenhatende Japanners die van niet beter wisten. Na het Atomium had Jo nog een verrassing en klom hij met ons naar het Monument van de Dynastie, waarvan drievierde onder de grond zit en enkel de toren zichtbaar is. De binnenkant is enkel te bereiken via de metro, zo heb ik mij laten vertellen. Er zijn blijkbaar nog veel geheime pareltjes die onze Brusselse hoofdstad herbergt. Na ons bezoek aan de Nationale Monumentendag, voerde de toeristische toer ons door de miljoenenwijken van Wemmel en Meise, waar we ook de laatste hoogtemeters van de dag kregen voorgeschoteld en waarna wij terug naar de lage Dendervallei doken. Aangezien we in Opwijk nog maar 57 kilometer op de teller hadden, zat er nog een lus in de rit “alover” Lebbeke en Moorsel waar er nog eens op de Heidebosstraat werd omhooggesprint dat de tong, daar is ze weer, bijna in het voorwiel draaide. Ook op de Europastraat en de Faluintjesstraat werden de longen nog eens opengetrokken en nadat wij onze racemachines op de koer van Ingrid hadden geparkeerd, doken wij binnen voor tv, waar wij naar de vroege koers keken tussen de overstekende biljarters. Dingen stond stomverbaasd op zijn koerken dat we niet op het terras plaatsnamen, maar besloot dat het beter zo was, want anders had hij meer werk.
Dries werd nog bijna levend gespiest door het achtereinde van een keu, kon nog net achterover leunen en vermeed zo gelukkig een “pommerans” in zijn hersenen. Ja après-fietsen tussen biljarters is nog riskanter dan fietsen zelf. Kort na ons, arriveerden trouwens ook de B’kes, althans Steven en Katrien en iets later Glenn die eerst nog even de longen volzoog met hoogwaardig zuurstof. De koffies, choco’s, spa’s en hier en daar een Orvalleken, vormden de ideale voorbereiding op een namiddagje koers kijken. Uiteindelijk zou Pogacar op de laatste passage van de Oude Kwaremont iedereen het nakijken geven en sprintte Van Aert zich na een dikke koers naar de vierde plaats. Dat belooft voor Parijs-Roubaix volgende week! Zou Wout dan nog eens een monument op zijn palmares bijschrijven? Come and see next week…
El Churto